Deontologie-advies Advies 649
De vereiste van de ‘beperkte terbeschikkingstelling’ in het kader van een detacheringsovereenkomst heeft zowel betrekking op de tijdsbesteding, als op de tijdsduur. Een detacheringsovereenkomst van onbepaalde duur is strijdig met een ‘beperkte terbeschikkingstelling’, zoals bepaald in artikel 90 van de Codex.
Dominique Dombret
Merve Köse
Vraag
Een advocaat van uw balie heeft sedert 2016 een detacheringsovereenkomst waarbij hij twee halve dagen per week ter beschikking wordt gesteld aan een cliënt.
U vraagt hoe het begrip ‘beperkte terbeschikkingstelling’ dient geïnterpreteerd te worden, meer bepaald of het volstaat dat de tijdsbesteding beperkt is (tot twee halve dagen per week) om mogelijk te maken dat de detachering onbeperkt in de tijd kan lopen.
Advies
Een detacheringsovereenkomst van onbepaalde duur is strijdig met een ‘beperkte terbeschikkingstelling’, zoals bepaald in artikel 90 van de Codex. Die vereiste heeft zowel betrekking op de tijdsbesteding, als op de tijdsduur. Niet alleen de aanvang moet gekend zijn, maar ook het einde, zonder stilzwijgende verlenging. Indien de terbeschikkingstelling voor onbepaalde duur is, is er immers geen sprake meer van een detachering.
De commissie deontologie zal zich binnenkort opnieuw buigen over de problematiek van de detachering vanuit de invalshoek van het zogenaamde reglement ‘perimeter van het beroep’. Uw vraag kadert mee in die context: indien een advocaat voor onbepaalde duur diensten wenst te verlenen aan een cliënt vanuit de structuur van die cliënt, kan de vraag gesteld worden of het eerder gaat om een ‘andere activiteit’ in de zin van artikel 11bis van de Codex, dan om een detachering.