Ga verder naar de inhoud

Nieuw­jaars­ge­schenk van het Grond­wet­te­lijk Hof

donderdag 11 januari 2024

Het Grondwettelijk Hof heeft op 11 januari 2024 opnieuw het beroepsgeheim van de advocaat beschermd in een bevestiging van zijn eerdere DAC6-rechtspraak. Ditmaal handelen de arresten over de omzettingsregelgeving op federaal niveau en op het niveau van de Franstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Ben Claes

Jurist studiedienst
Ben Claes

Deel dit artikel

WAAROVER GAAT HET?

'Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies', beter bekend als de DAC6-richtlijn, kadert binnen een ruimere evolutie die belastingontwijking aan banden wil leggen.

Deze richtlijn wil fiscale transparantie scheppen zodat de lidstaten in staat zijn mazen in hun fiscale regelgeving tijdig te detecteren en onmiddellijk te dichten.

Die beoogde fiscale transparantie bekomt de wetgever door een meldingsplicht op te leggen aan personen die betrokken zijn bij het opzetten of beheren van grensoverschrijdende fiscale constructies waarmee mogelijke belastingontwijking wordt nagestreefd. Die personen, ook wel intermediairs genoemd, moeten dan meerdere gegevens over die constructies aan de fiscus melden.

Ook advocaten kunnen optreden als intermediair en zo gebonden zijn door de meldingsplicht. Dat staat echter op gespannen voet met het beroepsgeheim. Daarom hebben we in 2020 een reeks schorsings- en vernietigingsverzoeken ingediend tegen de federale en regionale normen die de DAC6-richtlijn omzetten. En daarover heeft het Grondwettelijk Hof zich nu opnieuw ten gronde uitgesproken in een arrest met betrekking tot de federale omzettingswet en de regionale omzettingsregelgeving op niveau van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

WAT IS DE KERN VAN DE UITSPRAAK?

Allereerst heeft het Hof een reeks artikelen vernietigd omdat ze advocaten verplichtten die als intermediair optreden om andere intermediairs (die niet hun cliënten zijn) te informeren over bepaalde belastinggerelateerde zaken. Door vernietiging van deze bepaling zijn advocaten dus niet langer verplicht om informatie te verstrekken aan niet-cliënt-intermediairs.

Het gaat om de volgende artikelen in federale fiscale regelgeving:

  • artikel 326/7, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
  • artikel 289bis/7, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten;
  • artikel 146duodecies, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek der successierechten;
  • artikel 211bis/7, § 1, eerste lid, 1°, van het Wetboek diverse rechten en taksen

Daarnaast vernietigde het Hof om dezelfde redenen de volgende artikelen in regionale omzettingsregelgeving:

  • artikel 64quinquies/2, § 5, eerste lid van het decreet van het Waalse Gewest van 6 mei 1999 « betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen »;
  • artikel 9/2, § 6, eerste lid, 1°, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 26 juli 2013 « houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG », zoals ingevoegd bij artikel 6 van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 29 oktober 2020 « tot wijziging van de ordonnantie van 26 juli 2013 houdende omzetting van richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen en tot intrekking van richtlijn 77/799/EEG en tot wijziging van de Brusselse Codex Fiscale Procedure »;
  • artikel 5/2, § 5, eerste lid van het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 november 2020 « tot wijziging van het decreet van 12 januari 2017 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen met het oog op de omzetting van de Europese Richtlijn 2018/822/EU betreffende de administratieve samenwerking »;

Ten tweede heeft het Hof een reeks artikelen vernietigd omdat ze bepaalden dat advocaten die als intermediair optreden, zich niet konden beroepen op het beroepsgeheim met betrekking tot de verplichting om periodieke meldingen te doen van marktklare constructies. Met die vernietiging kunnen advocaten hun beroepsgeheim handhaven, zelfs bij de verplichting tot periodieke melding van bepaalde constructies.

Het gaat om de volgende artikelen in de regionale omzettingsregelgeving:

  • artikel 64quinquies/2, § 5, derde lid, van hetzelfde decreet van 6 mei 1999, zoals ingevoegd bij artikel 5 van het eerder vermelde decreet van 1 oktober 2020
  • artikel 9/2, § 6, vijfde lid, van dezelfde ordonnantie van 26 juli 2013, zoals ingevoegd bij artikel 6 van de eerder vermelde ordonnantie van 29 oktober 2020
  • artikel 5/2, § 5, derde lid van het eerder vermelde decreet van 12 november 2020

WAT ZIJN DE GEVOLGEN?

De vernietiging van de bovenstaande artikelen heeft belangrijke gevolgen voor advocaten en intermediairs die betrokken zijn bij belastingaangelegenheden in federale en regionale omzettingsregelgeving.

Ten eerste worden advocaten niet langer gedwongen om informatie te delen met intermediairs die geen cliënt zijn. Dat bestendigt de privacy en vertrouwelijkheid van de relatie tussen advocaten en hun cliënten.

Ten tweede kunnen advocaten nu hun beroepsgeheim handhaven, zelfs bij de verplichting om periodieke meldingen te doen van bepaalde belastingconstructies. Dat kan de rechten van advocaten beschermen en hen in staat stellen hun ethische verplichtingen na te komen zonder schending van vertrouwelijkheidsregels.

WAT KAN U NOG VERWACHTEN?

In de uitspraak van het Grondwettelijk Hof zijn er enkele kwesties die momenteel worden aangehouden in afwachting van antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Dit zijn de prejudiciële vragen die zijn gesteld bij het arrest nr. 103/2022 van 15 september 2022 en gaan over:

  1. Aanvang en einde van de termijn voor het vervullen van de meldingsplicht
    Momenteel is de aanvang en het einde van de termijn voor het vervullen van de meldingsplicht onvoldoende duidelijk gedefinieerd. Deze onduidelijkheid kan leiden tot rechtsonzekerheid en kan van invloed zijn op de rechten en plichten van intermediairs en belastingplichtigen.
  2. Onvoldoende duidelijke definitie van het begrip "intermediair"
    Het begrip "intermediair" is nog onvoldoende duidelijk gedefinieerd in het bestreden decreet. Omdat de definities in het decreet zijn gebaseerd op de richtlijn, wordt gesteld dat ook die laatste de aangehaalde bepalingen zou schenden. Een onduidelijke definitie van "intermediair" kan leiden tot onzekerheid over wie precies onder de meldingsplicht valt en welke verplichtingen van toepassing zijn.
  3. Informatieverplichtingen en vermoedens van agressieve fiscale planning
    De informatieverplichtingen die in het decreet worden ingevoerd, zijn gebaseerd op vermoedens van agressieve fiscale planning die niet op redelijke wijze kunnen worden afgeleid uit de in de richtlijn uitgewerkte wezenskenmerken. Daarnaast wordt aangekaart dat bepaalde van deze wezenskenmerken een onweerlegbaar vermoeden invoeren, wat betekent dat de betrokken belastingplichtige niet kan aantonen dat het oogmerk van de constructie niet voornamelijk fiscaal is. Dit zou leiden tot een onverantwoorde en onevenredige beperking van het recht op eerbiediging van het privéleven van intermediairs en relevante belastingplichtigen.

Deze aanhoudende punten illustreren dat de uitspraak van het Grondwettelijk Hof nog aanvullende toelichting en verduidelijking vereist van het Hof van Justitie van de Europese Unie om de bredere juridische implicaties van de federale en regionale omzettingsregelgeving, en de uitspraak, volledig te begrijpen.

Deze uitspraken liggen in het verlengde van eerdere uitspraken

Deontologie Fiscaal recht

Het Grondwettelijke Hof verdedigt opnieuw ons beroepsgeheim bij DAC6

Het Grondwettelijke Hof heeft vandaag opnieuw uitspraak gedaan met betrekking tot een Vlaams decreet dat de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen regelt. Het Hof respecteert opnieuw het beroepsgeheim van ons beroep.

Meer lezen
Deontologie Fiscaal recht

Klinkende overwinning voor het beroepsgeheim: HvJ geeft OVB gelijk in DAC6-zaak

In een belangrijk arrest heeft het Hof van Justitie vandaag geoordeeld dat de kennisgevingsplicht voor intermediairs bij fiscale constructies op maat, zoals bepaald in de DAC6-richtlijn, strijdig is met het recht op eerbiediging van de communicatie tussen advocaat en cliënt.

Meer lezen
Fiscaal recht

Opnieuw twee DAC6-omzettingsnormen deels geschorst

Op verzoek van de BATL schorst het Grondwettelijk Hof voor de advocatuur enkele verplichtingen die voortvloeien uit het Waalse DAC6-decreet en de Brusselse DAC6-ordonnantie.

Meer lezen

Ook interessant

Deontologie Podcast
vrijdag 29 maart 2024

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens
donderdag 25 januari 2024

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen