- Strafrechtelijke inbreuk / vervolging
- Derdengelden / derdenrekening
- Medewerking stafhouder / balie
- Schorsing van twee maanden
De advocaat wordt vervolgd wegens
- het zich schuldig maken aan witwassen, fiscale valsheid, gebruik van valse stukken en inbreuken op het wetboek inkomstenbelasting (zoals bewezen verklaard door het hof van beroep te Gent)
- het niet voldoen van de derdenrekening aan de deontologische vereisten (erelonen werden ontvangen en betalingen voor het kantoor werden uitgevoerd via de derdenrekening)
- het niet beantwoorden van brieven van de stafhouder
In zijn arrest van 14 februari 2019 (nr. 24/2019) besloot het Grondwettelijk Hof dat het gezag van gewijsde niet absoluut is ten aanzien van de veroordeelde die zijn verweermiddelen vrij voor de strafrechter heeft kunnen doen gelden. Hoewel de definitief veroordeelde beklaagde vrij zijn belangen heeft kunnen verdedigen voor de strafrechter, moet hij volgens het Grondwettelijk Hof nog steeds kunnen genieten van het bewijs van zijn onschuld dat geleverd wordt door een andere partij die niet bij de strafprocedure betrokken was. In casu is echter geen sprake van een bewijs van onschuld dat zou geleverd zijn door een andere partij, die niet bij de strafprocedure betrokken was, enkel van de beweringen van de veroordeelde zelf.
De tuchtraad houdt bij de bepaling van de strafmaat rekening met het blanco tuchtverleden en met het feit dat het hof van beroep ook reeds aanvaardde dat de redelijke termijn overschreden was. Een schorsing van twee maanden wordt opgelegd. De uitvoering van de sanctie wordt volledig uitgesteld voor een duur van drie jaar.