Laat u of uw medewerker niet vangen met valse e-mails voor betalingsverzoeken
Standpunt ontwerp-KB rechtsplegings- vergoeding
Sofie Verherstraeten
Op verzoek van minister van Justitie Koen Geens bezorgde de Orde van Vlaamse Balies (OVB) op 14 augustus 2018 haar schriftelijk advies over het ontwerp van Koninklijk Besluit (KB) tot wijziging van het KB van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding (RPV) bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van de advocaat en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010 tot wijziging van de artikelen 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van strafvordering.
De OVB heeft zich in haar advies verzet tegen de schrapping van de bepaling dat de bedragen per aanleg worden vastgesteld en tegen het gebruik van de notie ‘gerechtelijke band’. De OVB pleitte er daarbij voor om een formulering geïnspireerd op artikel 1, tweede lid van het KB van 30 november 1970 te herintroduceren.
De OVB bracht daarnaast een suggestie aan om de bepaling te verduidelijken dat er geen RPV wordt toegekend als de rechter zich onbevoegd verklaart maar wel bij beslissingen omtrent rechtsmacht.
De OVB heeft ook gewaarschuwd voor enkele terminologische aanpassingen in het ontwerp-KB aangezien zij aanleiding dreigen te geven tot verwarring.
De OVB heeft zich daarenboven fel gekant tegen de uitbreiding van het uitzonderingsregime voor bepaalde procedures.
Het ontwerp-KB kreeg ondertussen neerslag in het KB van 29 maart 2019, dat op 10 april 2019 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd.
Het KB van 29 maart 2019 wijzigt dus het KB van 26 oktober 2007 en doet, na vele jaren, de wet van 21 februari 2010 - die de notie ‘gerechtelijke band’ introduceert in het Gerechtelijk Wetboek - in werking treden.
Zowel het KB van 29 maart 2019 als de wet van 21 februari 2010 zijn op 20 april 2019 in werking getreden.