Ga verder naar de inhoud

Eerste indexering RPV-bedragen volgens nieuwe formule

maandag 03 maart 2025

Op 1 maart 2025 werden de bedragen van de rechtsplegingsvergoeding (RPV) voor het eerst geïndexeerd volgens de nieuwe formule van het KB van 16 mei 2024.

Auteur

Sofie Verherstraeten

Jurist studiedienst
Avatar

Deel dit artikel

Eerste indexering

De consumptieprijsindex van februari 2025 bedroeg 166,05 punten (basis 2004), wat boven de drempel van 165,78 punten ligt die in de overgangsregeling was vastgesteld. Volgens onze interpretatie van het KB werden de bedragen van de RPV dan ook op 1 maart 2025 geïndexeerd. Zoals opgelegd in het KB van 16 mei 2024, heeft het College van de hoven en rechtbanken de nieuwe geïndexeerde bedragen ter informatie gepubliceerd op hun website.

Wat is er veranderd? Nieuwe formule indexering RPV-bedragen

De rechtsplegingsvergoeding (RPV) is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij (artikel 1022 Gerechtelijk Wetboek). De basis-, minimum- en maximumbedragen van de RPV werden vastgesteld in het KB van 26 oktober 2007. Artikel 8 van het KB van 26 oktober 2007 koppelt die bedragen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Dat artikel is nu gewijzigd door het KB van 16 mei 2024, dat een nieuwe indexeringsmethode introduceert.

Voortaan wordt uitdrukkelijk bepaald dat de indexering pas wordt doorgevoerd wanneer de consumptieprijsindex met minstens 10 punten stijgt of daalt ten opzichte van de vorige indexering. Zodra deze drempel wordt bereikt, wordt het nieuwe bedrag berekend met de volgende formule:

Nieuw bedrag = (oorspronkelijk bedrag) × (nieuw indexcijfer) ÷ (aanvangsindexcijfer)

Deze formule vervangt de vorige regeling uit het KB van 26 oktober 2007.  

Artikel 8 van het KB van 26 oktober 2007 werd namelijk vervangen als volgt:

De basis-, minimum- en maximumbedragen bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4 zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand maart 2007 (basis 2004). De geïndexeerde bedragen blijven ongewijzigd tot en met de maand waarin een nieuw indexcijfer van minstens 10 punten naar boven of naar beneden sinds de laatste indexering is bereikt.
Op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin een nieuw indexcijfer als bedoeld in het eerste lid, derde zin, is bereikt, worden de bedragen geïndexeerd overeenkomstig de volgende formule: het nieuwe geïndexeerde bedrag is gelijk aan het bedrag vermeld in de artikelen 2 tot en met 4, vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het resultaat wordt afgerond op twee decimalen.
De nieuwe geïndexeerde bedragen worden ter informatie gepubliceerd op de website van het College van de hoven en rechtbanken.

Lees ook

Gerechtelijk recht

Indexering van de rechtsplegingsvergoeding voortaan anders geregeld

Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 26 oktober 2007 koppelt de basis-, minimum- en maximumbedragen van de rechtsplegingsvergoeding aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Op 5 juni 2024 werd in het Belgisch Staatsblad het Koninklijk Besluit van 16 mei 2024 gepubliceerd, dat een wijziging van het KB van 26 oktober 2007 doorvoert.

Meer lezen

Ook interessant

Arbeids- & socialezekerheidsrecht Gerechtelijk recht
vrijdag 10 januari 2025

Nieuwe procedure voor het bepalen van een pleitdatum voor de Franstalige Arbeidsrechtbank van Brussel

De Franstalige arbeidsrechtbank heeft voor een aantal van zijn kamers een nieuwe drietrapsprocedure uitgewerkt om te komen tot een pleitdatum. Daarbij wordt voortaan gebruik gemaakt van een controlezitting. Het belangrijkste doel van dit nieuwe systeem is om de doorlooptijden beter in de hand te houden en de toewijzing van de pleitduur te optimaliseren.

Meer lezen
Gerechtelijk recht
donderdag 20 juni 2024

Groeiende praktijk van derdepartijfinanciering: aanbevelingen

We hebben een aantal aanbevelingen opgesteld voor advocaten in reactie op de groeiende praktijk van derdepartijfinanciering (DPF), die momenteel in België noch wettelijk, noch deontologisch is geregeld. Deze aanbevelingen nemen geen standpunt in over de controverses rond DPF en vormen geen bindende deontologische regels.

Meer lezen