Standpunt videoconferenties raadkamer
De OVB neemt standpunt in over het gebruik van videoconferentie voor de verschijning van inverdenkinggestelden in voorlopige hechtenis.
De OVB voorziet in commentaar bij het wetsvoorstel van 26 maart 2015 betreffende het gebruik van videoconferentie voor de verschijning van inverdenkinggestelden in voorlopige hechtenis (DOC 54-0993).
Om de transport- en bewakingskosten van gevangenen te verminderen, wil dat wetsvoorstel het mogelijk maken dat de verdachte via een videoconferentie verschijnt voor de raadkamer of de Kamer voor Inbeschuldigingstelling.
De OVB verzet zich tegen het wetsvoorstel. Vermits de verdachte zich in de gevangenis bevindt, komt het vermoeden van onschuld en de onpartijdige beslissing van het onderzoeksgerecht in het gedrang. Bovendien kan dat leiden tot een afstandelijke behandeling en een minder kwalitatieve tegensprekelijkheid. De OVB is van mening dat de eerder vermelde kosten ook kunnen verminderd worden door het toepassingsgebied van de voorlopige hechtenis te beperken en te voorzien in zittingen van de raadkamer in de nabijheid van gevangenissen. In overeenstemming met het EHRM zou de verschijning via videoconferentie enkel bij uitzondering mogelijk mogen zijn.