Standpunt aanpassing snelrechtprocedure
We hebben kritisch geadviseerd bij het wetsvoorstel tot aanpassing van de procedure van onmiddellijke verschijning (56-0775), beter bekend als de snelrechtprocedure. Het voorstel maakt het mogelijk om af te wijken van het vereiste akkoord van verdachte en advocaat en wijzigt ondertussen niets aan het werkelijke probleem: het toepassingsgebied.
Het wetsvoorstel wil de snelrechtprocedure, (her)ingevoerd via artikelen 216quinquies en sexies Sv. in de SMS II-wet, beter geschikt maken voor de misdrijven waarvoor de procedure werd ontworpen.
Bij de wettelijke totstandkoming van de procedure hadden we al gewezen op het problematische toepassingsgebied:
- De wet schiet haar doel voorbij door de procedure te beperken voor feiten die strafbaar zijn met minstens 1 jaar gevangenisstraf. Heel wat kleinere criminele feiten die plaatsvinden tijdens de stadsrellen die men met het snelrecht wil beteugelen, vallen hier niet onder.
- De snelrechtprocedure wordt niet begrensd door een maximumstraf en is in principe dus mogelijk voor heel zware misdrijven die een omstandig onderzoek vergen;
- Artikel 16 van de Voorlopige Hechteniswet vormt geen geschikte basis voor het beoogde toepassingsgebied van de snelrechtprocedure.
Hoewel de doeltreffendheid van de wet het voornaamste struikelpunt voor de indieners lijkt te zijn, wordt dit niet vertaald in de voorgestelde aanpassingen. Het toepassingsgebied blijft ongewijzigd.
Wat wél wordt gewijzigd - en meteen ook problematisch is - is dat men zou kunnen afwijken van het thans vereiste akkoord van verdachte en advocaat om de snelrechtprocedure überhaupt te kunnen toepassen.