Van spreekrecht naar aangifteplicht
Een nieuw wetsvoorstel wil het spreekrecht voor beroepsgeheimhouders omvormen tot een aangifteplicht. Zo zouden advocaten bij kennis van bepaalde misdrijven verplicht worden melding te doen bij het parket. In de Kamercommissie Justitie van 23 september 2025 werd OVB-bestuurder Nicolaas Vinckier daarover gehoord, die daar benadrukte dat dit het beroepsgeheim uitholt en slachtoffers net kan schaden.
Van spreekrecht naar aangifteplicht bij slachtoffers
Het voorliggende wetsvoorstel (nr. 56/0778) wil van het huidige spreekrecht voor houders van het beroepsgeheim, zoals bepaald in artikel 458bis van het Strafwetboek, een aangifteplicht maken. Concreet zou dat betekenen zij bij kennis van één van de in het artikel limitatief opgesomde misdrijven (seksuele misdrijven, doodslag, vergiftiging, genitale verminking, …), altijd melding moeten doen aan de procureur des Konings als er:
- een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de integriteit van de minderjarige of de kwetsbare persoon.
- aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of kwetsbare persoon het slachtoffer worden.
Het blijft vereist dat het houder van het beroepsgeheim deze integriteit niet zelf of met behulp van anderen kan beschermen.
Niet-naleving van deze aangifteplicht zou zelfs tot een gevangenisstraf van 8 dagen tot een jaar en/of een geldboete van 50 tot 500 euro leiden.
Het omzetten van spreekrecht in aangifteplicht voor bepaalde misdrijven is een disproportionele aantasting van het beroepsgeheim van de advocaat en andere geheimhouders, zonder garantie op voordeel voor het slachtoffer.
Kritisch in Kamercommissie Justitie
We sloten ons eerder al aan bij het advies van Avocats.be en werden vandaag uitgenodigd door de Kamercommissie Justitie bij de bespreking van het voorstel.
We zien verschillende problematische gevolgen voor slachtoffers, professionals en advocaten in het bijzonder:
- meldingsplicht vergroot net het directe gevaar voor slachtoffers (afhankelijkheid van de agressor, onvoldoende beschermingsmaatregelen)
- de advocaat is vaak een (eerste) vertrouwenspersoon
- de advocaat kan zich meer terughoudend gaan opstellen vanwege de moeilijke beoordeling van twijfelgevallen en het risico op sancties
- het vergroot de belasting van het OM, dat nu al veel klachten voor huiselijk en intrafamiliaal geweld seponeert
Wetsvoorstel schiet doelstelling voorbij
Het wetsvoorstel wil duidelijkheid scheppen voor beroepsgeheimbeoefenaars omdat er vandaag onzekerheid zou heersen over wanneer men kan en moet spreken. Dat klopt echter niet. Integendeel, de wetgever zet daarmee het probleem net op scherp.
Het is belangrijk dat er wordt gewerkt met open normen omdat de praktijk niet altijd even zwart-wit is. Die grijze zone wordt niet opgelost door een spreekplicht in te voeren.
Artikel 458bis Sw. is nu de uitzondering van de strafbepaling van artikel 458 Sw., die beperkend moet worden toegepast en waar de beroepsbeoefenaar over een zekere comfortabele marge beschikt. Door over te schakelen van een spreekrecht naar een aangifteplicht, wordt dat deel van de strafbepaling. Het creëert een situatie waarbij de beroepsbeoefenaar bijna altijd gestraft kan worden. Als hij te vroeg spreekt, dan is hij strafbaar onder art. 458 Sw.; spreekt het te laat, dan onder art. 458bis Sw.
Ook interessant
Wetsvoorstel rond minnelijke schikking voor PPP’s roept juridische bedenkingen op
Op vraag van de Kamercommissie Justitie hebben we een kort advies afgeleverd bij het wetsvoorstel om de verruimde minnelijke schikking onmogelijk te maken voor politiek prominente personen (nr. 56-1042). We spreken ons niet uit over de rechtsfiguur op zich, maar hebben wel ernstige bedenkingen bij de argumentatie.
Toegang tot gevangenissen: vernieuwde richtlijnen voor controle en veiligheid
Het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen heeft een geactualiseerde versie van de ministeriële omzendbrief nr. 1821 over de toegangscontrole verspreid. Deze nieuwe versie vervangt de eerdere omzendbrief.