Nieuw wetsontwerp streeft naar taalevenwicht in Brusselse justitiële organen
Schijven waarop erelonen curatoren berekend worden voor vijfde keer verhoogd met 5%
Standpunt kosten invorderingsprocedure onbetwiste schuldvorderingen
Sofie Verherstraeten
De OVB heeft in het najaar van 2016 een nota ter beschikking gesteld met middelen om verweer te voeren tegen een onterechte veroordeling van de eisende partij in de kosten indien gekozen wordt voor een gerechtelijke procedure in plaats van gebruik te maken van de buitengerechtelijke invorderingsprocedure voor onbetwiste geldschulden.
Met de Potpourri I-wet werd een nieuwe buitengerechtelijke invorderingsprocedure voor onbetwiste geldschulden B2B ingevoerd. Al gauw bleek dat sommige afdelingen van de rechtbanken van koophandel (nu: ondernemingsrechtbank) sancties uitspraken wanneer advocaten, in het belang van hun cliënt, ervoor kozen om de gerechtelijke weg te volgen in plaats van gebruik te maken van de meer onzekere nieuwe procedure. Een aantal rechters meende dat de eisende partij, hoewel in het gelijk gesteld, veroordeeld moest worden tot de kosten.
De OVB was het daarmee oneens en stelde een uitvoerige nota op waarin aan advocaten middelen werden aangereikt om het verweer te voeren tegen een onterechte veroordeling van de eisende partij in de kosten. Immers, toen de nieuwe procedure werd ingevoerd, ging dat niet gepaard met de afschaffing van de gerechtelijke procedure. Integendeel, er werd slechts een alternatieve wijze van beslechting aangereikt, zonder enige verplichting. Desondanks werden eisers gesanctioneerd voor het gebruik van de volstrekt wettelijke gerechtelijke procedure. Herhaaldelijk benadrukte de OVB dat zulks onwettig is, dat het begrip 'nutteloze' kosten op dat moment onbestaande was en dat de opgesomde redenen geen steek houden en zelfs contra legem zijn.