Standpunt afluisteren van gesprekken tussen een advocaat en zijn cliënt: horen, zien maar vooral zwijgen
De OVB neemt standpunt in over de tapmaatregel en het beroepsgeheim van de advocaat.
De OVB wenst de regelgeving inzake het beroepsgeheim van advocaten in herinnering te brengen naar aanleiding van enkele via de media gelekte telefoongesprekken die het voorwerp hadden uitgemaakt van een tapmaatregel in het kader van een gerechtelijk onderzoek.
De tapmaatregel bedoeld in art. 90ter e.v. Sv. is een uiterst restrictieve uitzondering op een algemeen strafrechtelijk gesanctioneerd verbod om privégesprekken af te luisteren of op te nemen (zie immers art. 259bis en 315bis Sw.). Alleen wanneer de maatregel aan alle wettelijke voorwaarden voldoet, wordt de handeling die normaal gezien een ernstig 'tapmisdrijf' zou opleveren, gekerstend tot een 'tapmaatregel'. Art. 90octies Sv. verbiedt elke tapmaatregel op de beroepslokalen, woonplaats of communicatiemiddelen van een advocaat (of arts) wanneer die zelf niet verdacht wordt. In ieder geval, zowel wanneer de tapmaatregel wordt bevolen tegenover een cliënt als wanneer hij wordt bevolen tegenover een advocaat, mogen gesprekken die beschermd zijn door het beroepsgeheim nooit in het proces-verbaal worden opgenomen (art. 90sexies, §3 Sv.) en moeten zij door de onderzoeksgerechten uit de debatten worden geweerd (art. 131 en 235bis Sv.). Desgevallend moet ook de vonnisrechter beschermde gesprekken buiten beschouwing laten.