Deontologie-advies Advies 495
Hoewel een principieel verbod om te pleiten voor een rechtbank in het rechtsgebied waar een advocaat magistraat was, niet bestaat, kan de advocaat wel terecht gewezen worden op het verbreken van zijn eigen belofte, zijn gebrek aan loyaliteit t.a.v. de balie.
Auteur
Dominique Dombret

Auteur
Merve Köse

Vraag
Mr. X is lang advocaat geweest in A, is dan rechter geworden in de rechtbank van koophandel, is dan voorzitter geworden en na de beëindiging van zijn mandaat heeft hij het voorzitterschap ook 3 jaar bekleed in B.
Gezien geen mandaatverlenging mogelijk was, heeft hij de magistratuur verlaten en is opnieuw advocaat geworden. Er is nu een discussie ontstaan met een rechter van de rechtbank van koophandel die van oordeel is dat mr. X niet als advocaat kan fungeren t.o.v. de rechtbank van koophandel
Advies
De problematiek van de ex-magistraat die terug aan de balie komt, is een problematiek die zich in de komende jaren meer en meer zal stellen.
Buiten het advies nr. 428 van het departement deontologie, dat eerder betrekking heeft op wat omschreven kan worden als de toegang tot het beroep, bestaan er op heden geen gedragsregels voor ex-magistraten die terug advocaat zijn geworden. Dit in tegenstelling tot de gedragsregels van magistraten t.a.v. advocaten of partijen.
Volgens artikel 437, 1° Ger. W. is het beroep van advocaat onverenigbaar met het beroep van magistraat. Magistraten die tot hun 67e verjaardag magistraat waren, worden geacht voor het leven magistraat te blijven. In dit geval blijft de absolute onverenigbaarheid bestaan. Indien de magistraat vóór zijn 67e verjaardag de rechterlijke orde verlaat, is hij niet langer magistraat en houdt die onverenigbaarheid op te bestaan.
De betrokken ex-magistraat mag uiteraard geen misbruik maken van zijn voorkennis bijvoorbeeld over de wijze waarop zaken worden aangepakt bij beoordeling. Misbruik is altijd uit den boze en de deze vorm van misbruik (misbruik maken van de ‘interne keuken’ van de rechtbank) is niet aanvaardbaar. Advocaten die worden geroepen om als plaatsvervangend rechter op te treden, krijgen evenzeer kennis van de ‘interne keuken’ van de rechtbank. Van deze advocaten wordt eenzelfde loyauteit en kiesheid verwacht.
Die voorkennis is echter een onvoldoende reden om het optreden van een ex-magistraat in het rechtsgebied waar hij eerder magistraat was, in absolute termen te verbieden. Een ex-magistraat kan geen druk meer uitoefenen op de rechtbank, wat dus evenmin een reden kan zijn om dergelijk absoluut verbod op te leggen.
In geval van conflict tussen de rechtbank en de ex-magistraat, zal een verbod geen soelaas brengen. Dit vereist in voorkomend geval een ad hoc oplossing of tussenkomst van de stafhouder of van de voorzitter van de rechtbank. Zo zal de advocaat zich vanzelfsprekend moeten houden aan zijn plicht tot kiesheid.
Wat de advocaat, ex-magistraat in casu betreft, stel ik vast dat u schrijft dat “er een mondelinge mededeling (bestond) aan de raad om nooit te pleiten in een A rechtbank”.
Aan de oorsprong van het hele conflict lijkt dan ook het niet-opvolgen te liggen van de belofte gemaakt door de advocaat, ex-magistraat, om nooit voor een A rechtbank te pleiten. Het komt mij voor dat een advocaat die zijn belofte niet nakomt niet kan omschreven worden als een loyale advocaat.
Een advocaat die zijn woorden inslikt, is niet in overeenstemming met de correctheid die van een advocaat mag worden verwacht. Men kan niet enerzijds beloven nooit voor een A rechtbank te pleiten en nadien uitsluitend voor het geldgewin zijn beloften intrekken.
Hoewel dus een principieel verbod om te pleiten voor een rechtbank in het rechtsgebied waar hij magistraat was, niet bestaat, kan de advocaat wel terecht gewezen worden op het verbreken van zijn eigen belofte, zijn gebrek aan loyaliteit t.a.v. de balie.
Jacques Van Malleghem
Bestuurder departement deontologie