Deontologie-advies Advies 31
Schuldbemiddeling/schuldbemiddelaar schuldeiser of raadsman van de schuldenaar
Auteur
Dominique Dombret

Auteur
Merve Köse

Ik dank U voor uw brief van 15 maart ll.
Ik heb deze zaak even besproken in het bestuur van de Vereniging en het komt in het bestuur voor dat het wenselijk zou zijn om met de beslagrechters, wanneer zij daarover een vergadering plannen, contact op te nemen.
Het is juist dat het niet meer dan normaal zou zijn dat voor de advocaten de richtlijnen dezelfde zouden zijn ongeacht tot welke balie zij behoren.
Ik heb ondertussen nog geen opmerkingen van de andere Nederlandstalige stafhouders bekomen met hun ervaringen en richtlijnen.
Ik heb ook de door U geciteerde auteurs doorgenomen, waarbij het natuurlijk te verwachten is dat degene die vanuit het O.C.M.W. schrijft er een andere opvatting op na houdt dan diegenen die niet vanuit O.C.M.W. functies schrijven.
1. Mij komt het in ieder geval voor dat men moeilijk kan verantwoorden dat voor de onafhankelijkheid die wettelijk vereist wordt van een schuldbemiddelaar en die gesanctioneerd wordt door een wrakingsmogelijkheid, andere regels zouden gelden naargelang de persoon van de schuldbemiddelaar.
Een O.C.M.W. is niet meer of minder onafhankelijk dan een advocaat, dan een gerechtsdeurwaarder, enz.
Het komt mij dus voor dat een O.C.M.W. dat zelf vorderingen heeft op de betrokkene, zichzelf niet als schuldbemiddelaar kan voorstellen.
De schuldbemiddelaar is immers geen raadsman of een bemiddelaar van betrokkene, maar wel vervult hij een functie in het belang van alle betrokken partijen en dus moet hij ook het vertrouwen genieten van alle betrokken partijen.
Hij moet tegenover alle betrokken partijen onafhankelijk en onpartijdig zijn.
2. Anderzijds is het zo dat de wet erin voorziet dat de schuldbemiddelaar zelf door de schuldenaar kan worden voorgesteld.
Deze regel vindt een tegengewicht in het wrakingsrecht van de overige partijen.
Dat betekent concreet dat de schuldbemiddelaar niet de raadsman kan zijn van de betrokken schuldenaar, noch van één van zijn debiteurs of zijn crediteurs, en nog minder dat hij één van deze debiteurs of crediteurs zou kunnen zijn.
Aan de andere kant zie ik geen bezwaar dat de toekomstige schuldbemiddelaar “als raadsman” zou optreden in het onmiddellijk kader van een aanvraag van schuldbemiddeling en zich dan ook als schuldbemiddelaar laat voordragen.
Het is een mogelijkheid die in de voorbereidende werken wordt erkend en indien ze erkend wordt voor één categorie van schuldbemiddelaars moet ze ook gelden voor de overige categorieën van schuldbemiddelaars gezien het gelijkheidsbeginsel.
Gezien dat beginsel en het wettelijk vermoeden van onafhankelijkheid en onpartijdigheid kan er geen kleiner of groter vermoeden van deze onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn, ten aanzien van een bepaalde categorie van de door de wet erkende bemiddelaars.
3. Wel stel ik dat voor alle categorieën de regel zou moeten gesteld worden dat betrokkenen niet als raadgevers mogen zijn opgetreden dan juist in verband met de concrete schuldbemiddeling waarover het gaat en waarvoor een aanvraag wordt ingediend.
Het betreft ook een praktische overweging. Wanneer een schuldenaar een beroep doet op een raadgever die een schuldbemiddelaar kan zijn, is het niet meer dan logisch dat de vertrouwensband die dan ontstaat en die van groot belang wordt geacht, ook onmiddellijk kan omgezet worden in een officiële relatie van schuldbemiddelaar tot schuldenaar zonder dat er opnieuw verwijzingen moeten gebeuren met nieuw uitstel en mogelijk moeilijkheden tot het aanknopen van een nieuwe vertrouwensrelatie.
Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie