- Derdengelden/derdenrekening
- Beroepsgeheim
- Belangenconflict
- Onafhankelijkheid
- Gedeeltelijke vrijspraak
De advocaat helpt een cliënt om een misdrijf te plegen en maakt daarvoor misbruik van het beroepsgeheim om gelden die met listige kunstgrepen van een financier afhandig werden gemaakt en geparkeerd werden op zijn derdenrekening voor die financier onvindbaar te maken.
De advocaat wordt door de tuchtraad schuldig verklaard voor meerdere tenlasteleggingen:
- zowel de belangen te hebben behartigd van de koper en ontlener, borgsteller voor de ontlener en verkoper van een vastgoed.
- het tegenover een cliënt niet behouden de vereiste onafhankelijkheid, bewezen door de bereidheid van de advocaat om voor deze cliënt alles te doen wat deze van hem verlangde.
- om medewerking te hebben verleend aan niet waarheidsgetrouwe notariële akten.
- om andere partijen, confraters en een financier te hebben misleid.
- om misbruik te hebben gemaakt van een derdenrekening door te hebben geweigerd toelichting te verschaffen niettegenstaande zowel de gerechtsmandataris van een cliënte, als de ondernemingsrechtbank uitdrukkelijk hierom hadden verzocht.
De tuchtraad houdt rekening met de quasi afwezigheid van een voorafgaande tuchtrechtelijke veroordeling.
De advocaat wordt veroordeeld tot de tuchtsanctie van schorsing voor een periode van een jaar, met dien verstande dat van deze schorsing een periode van negen maanden wordt uitgesteld voor een termijn van 5 jaar onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat er binnen die termijn geen nieuwe feiten worden gepleegd waarvoor een tuchtsanctie met schorsing wordt uitgesproken.
Tegen deze beslissing werd hoger beroep aangetekend:
TB-0281-2022: Beslissing van 9 januari 2024
Derdengelden / derdenrekening
Beroepsgeheim
Belangenconflict
Onafhankelijkheid
Ontvankelijkheidheid / onontvankelijkheid