Standpunt wetsvoorstel tot invoering van een nieuw Strafwetboek
De OVB verwelkomt de algemene uitwerking van het ingediende nieuwe Strafwetboek en onderschrijft de elementaire bouwstenen: accuraat, coherent en eenvoudig. Zij heeft de Kamercommissie Justitie niettemin geadviseerd met uitgebreide nota’s bij zowel Boek 1 als Boek 2, die de voornaamste juridisch-technische en praktische opmerkingen bundelen.
Positieve ontwikkeling
De OVB meent dat het nieuwe Strafwetboek meer duidelijkheid creëert door de essentiële principes van het moderne strafrecht handig en overzichtelijk te verzamelen in de eerste artikelen. De tekst is coherent en vlot leesbaar en draagt een logischere, nieuwe structuur.
Zij is ook tevreden over de memorie van toelichting, die de heroriëntatie van het strafrecht duidelijk motiveert en een leidraad kan vormen voor de praktijk.
De OVB hoopt dat de voorliggende tekst snel gevolg zal krijgen in de parlementaire bespreking. Een modern strafwetboek is absoluut noodzakelijk voor de huidige praktijk. Zij wenst echter te benadrukken dat een efficiënt strafrecht in de praktijk kan uitdraaien op een maat voor niets als er niet voorzien wordt in een adequate en moderne procedure en roept daarom op om tegelijkertijd werk te maken van het voorstel tot invoering van een nieuw Wetboek van Strafvordering.
Kritische bedenkingen
Boek 1
(20 november 2019)
De OVB vraagt onder andere om verdere verduidelijking over de consistentiebevorderende instrumenten bij de straftoemeting. Ze stelt zich ook vragen bij het absolute karakter van de al dan niet toerekeningsvatbaarheid en ze waarschuwt voor moeilijkheden bij de niet-uitvoering van de verbeurdverklaring.
Daarnaast vindt zij het spijtig dat de wetgever op sommige punten is afgeweken van het oorspronkelijke voorstel van de experten Joëlle Rozie en Damien Vandermeersch. Zo meent de OVB dat minderjarigheid op het ogenblik van de feiten steeds zou moeten leiden tot een aanpassing naar het onmiddellijk lagere strafniveau, terwijl dat bij het huidige voorstel enkel voor straffen van niveau 8 het geval zou zijn.
De OVB betreurt eveneens dat er op het laagste strafniveau een gevangenisstraf opgelegd zal kunnen worden. Hoewel het een politieke keuze betreft, wijst de OVB er met aandrang op dat die vrijheidsstraffen ook op een menswaardige manier moeten kunnen worden uitgevoerd.
Boek 2
(14 juli 2020)
De OVB heeft artikelsgewijze opmerkingen gemaakt bij onder meer:
- het ontbreken van de advocaat en andere juridische beroepen in de definitie van personen met een maatschappelijke functie, wat gevolgen heeft in de rest van het wetboek (bv. smaad)
- de nagenoeg systematische invoering van de drijfveer discriminatie als verzwarende omstandigheid
- de financieel-economische misdrijven die meer uitgewerkt zouden mogen worden in de memorie van toelichting
- de noodzaak tot aanpassing van artikel 213 in het licht van de huidige rechtspraak over de ‘coronaspuwers’
- het gebruik van de term ‘ernstig’ (bv. art. 210 en 449), dat onvoldoende duidelijk is om aan de vereisten van het legaliteitsbeginsel te voldoen
Hoorzitting Kamercommissie Justitie
De adviezen zijn opgesteld naar aanleiding van de twee hoorzittingen van de Kamercommissie Justitie waaraan de OVB heeft deelgenomen. Op 19 november 2019 werd zij vertegenwoordigd door meester Tom De Meester (hoorzitting Boek 1), op 14 juli 2020 door meester Saskia Kerkhofs en meester Tom Bauwens (hoorzitting Boek 2), allen leden van de commissie strafrecht.