Schijven waarop erelonen curatoren berekend worden voor vijfde keer verhoogd met 5%
Voorzitter op vrijdag: "Diep vanbinnen gaat het om meer dan de staat van het gerechtsgebouw"
De tweede potpourri-wet concretiseert een deel van de plannen van het straf(proces)recht dat vervat zat in het Justitieplan van de Minister van Justitie. De OVB formuleert een reeks bekommernissen en opmerkingen die de belangen van de advocatuur en de grondrechten van de rechtzoekende kunnen aantasten.
De OVB kan zich vinden in een aantal wijzigingen en vernieuwingen van het wetsontwerp, maar heeft op verschillende aspecten ook opmerkingen, zoals over de aanpassingen aan de assisenprocedure, de onderzoekshandelingen in het vooronderzoek, de minnelijke schikking in strafzaken, de voorlopige hechtenis, de vereenvoudigde procedure na erkenning van schuld en het grievenstelsel in hoger beroep.
De OVB vraagt de wetgever daarmee rekening te houden. Vooral de verminderde controle op de voorlopige hechtenis en de onvolledige/onjuiste regeling inzake de conclusietermijnen en de rechtsmiddelen moeten dringend herbekeken worden.
Ze beklemtoont ook dat bepaalde elementen uit het voorontwerp zouden moeten kaderen binnen een meer globale hervorming van de strafprocesrechtelijke regelgeving.
De gecombineerde toepassing van de voorgestelde wijzigingen (conclusietermijnen, beperking rechtsmiddelen,…) kunnen leiden tot een ‘verschriftelijking’ van de strafprocedure die een praktische en effectieve wijze van verdedigen aanzienlijk kan bemoeilijken.
De OVB kijkt uit naar de hervormingsplannen inzake het ganse strafrecht en strafprocesrecht en stelt haar diensten ter beschikking aan de wetgever voor deze ambitieuze, maar moeilijke opdracht. De OVB is ervan overtuigd dat zulke grote hervormingen best kunnen gebeuren op een wijze waarin de praktijkactoren vanaf het begin van het wetgevingsproces betrokken worden om een evenwichtige, doordachte en legitieme wetgeving te ontwikkelen die wordt gedragen door de betrokken actoren.