Nationaal toegangsverbod voor recreatiegebieden: gebouwd op los zand?
Een nieuw wetsvoorstel wil komaf maken met de jaarlijkse overlast in recreatiegebieden door te voorzien in een systeem van gegevensuitwisseling over personen tegen wie een plaatsverbod voor zulke gebieden loopt. Andere recreatiegebieden die een specifiek toegangsverbod voor zulke personen in hun parkreglement hebben opgenomen, kunnen hen dan ook de toegang ontzeggen. Zo hoopt het wetsvoorstel te verhinderen dat amokmakers zich verplaatsen van het ene recreatiegebied naar het andere.
De OVB bespeurt hierin echter een te verregaande beperking van het recht op persoonlijke bewegingsvrijheid.
De commissie Binnenlandse Zaken, Veiligheid en Migratie en Bestuurszaken van de Kamer van volksvertegenwoordigers verzocht de OVB om advies uit te brengen over het wetsvoorstel ‘tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet houdende het faciliteren van een nationaal toegangsverbod voor recreatiedomeinen’.
Inhoud wetsvoorstel
Volgens de memorie van toelichting beoogt het wetsvoorstel te verhinderen dat onruststokers, aan wie de burgemeester op grond van artikel 134sexies van de Nieuwe Gemeentewet een plaatsverbod heeft opgelegd voor een perimeter waarin zich een recreatiegebied bevindt (bv. een park of een openbaar strand), zich verplaatsen naar een ander recreatiegebied waarvoor het plaatsverbod niet geldt om daar terug overlast te veroorzaken.
Daarom vult het wetsvoorstel artikel 134sexies aan met een nieuwe paragraaf 6, die, naar analogie met artikel 45 van de Voetbalwet, voorziet in een systeem van gegevensuitwisseling om personen tegen wie een plaatsverbod voor een recreatiegebied loopt, ook de toegang te kunnen ontzeggen tot andere recreatiegebieden. Die verruimde werking van het gemeentelijk plaatsverbod vereist wel dat de uitbaters van recreatiegebieden in hun parkreglement een toegangsverbod inschrijven voor personen die reeds het voorwerp uitmaken van een plaatsverbod voor een ander recreatiegebied.
Opmerkingen
Volgens de OVB houdt dit wetsvoorstel echter een te verregaande beperking in van het recht op persoonlijke bewegingsvrijheid, zoals verankerd in artikel 12, eerste lid van de Grondwet, artikel 2 van het Vierde Aanvullende Protocol bij het EVRM en artikel 12 van het BUPO-verdrag. Ook lijkt de voorgestelde regeling ons moeilijk uitvoerbaar.
Als de wetgever toch een verruimde werking aan het gemeentelijk plaatsverbod wenst toe te kennen, ondanks de praktische bezwaren die de uitvoerbaarheid ervan in de weg staan, dan zou hij volgens ons minstens:
- het toepassingsgebied van artikel 134sexies van de Nieuwe Gemeentewet moeten preciseren, zodat het voor de burger duidelijk is onder welke voorwaarden de burgemeester hem een plaatsverbod kan opleggen (bv. door de gemeenten te verplichten het toepassingsgebied van artikel 134sexies verder te verduidelijken in het lokale politiereglement);
- de kernbegrippen “recreatiedomein” en “recreatiezone” moeten definiëren, zodat de burger én de burgemeester de precieze impact van het (eventueel) verruimde gemeentelijk plaatsverbod kunnen nagaan;
- een wettelijke grondslag moeten bieden aan uitbaters van recreatiegebieden om een toegangsverbod in hun parkreglement in te schrijven;
- moeten afzien van het automatische karakter van de verruimde werking van het gemeentelijk plaatsverbod en in plaats daarvan een aparte procedure uitwerken op bovenlokaal niveau om geval per geval te beoordelen of aan een plaatsverbod een verruimde werking moet worden toegekend; en
- de gegevensuitwisseling moeten stroomlijnen.
Ook interessant
"De rechtstaat is geen erfgoed, maar een belofte die we elke dag opnieuw moeten waarmaken."
De rechtsstaat staat onder druk, zo waarschuwt het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM) in hun nieuwe rapport voor ernstige structurele uitdagingen in België: het niet-uitvoeren van rechterlijke beslissingen, tekorten bij justitie, en druk op fundamentele vrijheden. "De afbouw van de rechtstaat gebeurt niet met luide trom. Ze sluipt," benadrukt bestuurder Nadia Van Baelen in haar pleidooi voor het bewust beschermen van de rechtstaat.
Nieuwe richtlijn UDN-vorderingen bij Raad van State tijdens wachtdienst
Vanaf 15 oktober 2025 geldt een nieuwe richtlijn voor het indienen van UDN-vorderingen bij de Raad van State buiten de openingsuren van de griffie. Ze komt in de plaats van de huidige richtlijn van 16 juni 2015.