Deontologie-advies Advies onverenigbaarheden nr. 2
Een advocaat heeft samen met niet-advocaten een commerciële vennootschap opgericht met als maatschappelijk doel de in- en uitvoer van textiel met het oog op de verkoop ervan. Elke vennoot heeft een gelijk deel van de aandelen en het bestuur is in handen van de niet-advocaten. De advocaat houdt zich in zijn advocatenpraktijk voornamelijk bezig met in- en uitvoer, douaneformaliteiten, …
De advocaat kan aandeelhouder zijn van die commerciële vennootschap.
Het uitoefenen van een mandaat van zaakvoerder is niet per definitie uitgesloten. De activiteit van de vennootschap moet getoetst worden aan de kernwaarden en de waardigheid van de balie. Gelet op de rechtsmateries die de betrokkene in zijn advocatenpraktijk beoefent, zou hij als advocaat informatie kunnen vernemen die hij zou kunnen aanwenden voor zijn eigen commerciële onderneming. Andersom is het evenmin uitgesloten dat hij niet voldoende onafhankelijk zou kunnen optreden voor een cliënt gelet op het belang van zijn eigen organisatie. De perceptie van een gebrek aan onafhankelijkheid die zou kunnen bestaan bij de cliënt volstaat om een activiteit te verbieden.
Merve Köse
Dominique Dombret
Vraag
Namens de raad van balie x vraagt u mijn advies in toepassing van artikel 11quinquies, tweede lid van de Codex Deontologie voor Advocaten (hierna: de Codex).
Mr. X heeft samen met zijn echtgenote mevrouw A (niet-advocaat), een confrater (mr. B van balie …) en haar echtgenoot de heer C (niet-advocaat) een commerciële vennootschap in de vorm van een VOF opgericht (Y), met als maatschappelijk doel de in- en uitvoer van textiel met het oog op de verkoop ervan.
Elke vennoot heeft 25% van de aandelen. Het bestuur is in handen van de twee niet-advocaten.
Uit uw begeleidende nota blijkt dat mr. X ‘gespecialiseerd’ is in in- en uitvoer, douaneformaliteiten, …
Mr. X blijft zijn advocatenpraktijk verder uitoefenen en wenst te vernemen:
- of hij aandeelhouder kan zijn;
- of hij actief kan zijn in de vennootschap (deelname aan verkoopactiviteiten, contacten met klanten en leveranciers, mandaat als zaakvoerder).
Advies
Aandeelhouder
Het is een advocaat uiteraard toegelaten om aandeelhouder te zijn.
Mandaat zaakvoerder
Wat het uitoefenen van een mandaat van zaakvoerder betreft, verwijs ik naar artikel 11, derde lid van de Codex, luidende:
De activiteit van een onderneming die niet het beroep van advocaat uitoefent en waarover een advocaat de bevoegdheden van dagelijks bestuur uitoefent of waarin de advocaat uitvoerend bestuurder is of de effectieve leiding uitoefent, onder welke titel ook, wordt voor de toepassing van deze afdeling gelijkgesteld met een andere activiteit die de advocaat persoonlijk uitoefent.
Het uitoefenen van een mandaat van zaakvoerder is volgens deze bepaling niet per definitie uitgesloten. De activiteit van de VOF Y (met name de in- en uitvoer van textiel met het oog op de verkoop ervan) dient getoetst te worden aan enerzijds de kernwaarden beroepsgeheim, onafhankelijkheid, het vermijden van belangenconflicten en anderzijds de waardigheid van de balie (artikel 11bis juncto artikel 11 van de Codex en artikel 437 Ger. W.). Daarnaast mag de andere activiteit het publieke vertrouwen in de advocatuur niet in het gedrang brengen (artikel 11, tweede lid van de Codex).
In de begeleidende nota schrijft u dat mr. X ‘gespecialiseerd’ is in in- en uitvoer, douaneformaliteiten, … Die kennis komt hem vanzelfsprekend ten goede bij de uitoefening van een activiteit (zaakvoerder, deelname aan verkoopactiviteiten, contacten met klanten en leveranciers) binnen de vennootschap Y. De keerzijde van de medaille is echter de vraag naar zijn onafhankelijkheid als advocaat, zijn beroepsgeheim en het vermijden van belangenconflicten. Het is immers niet ondenkbeeldig dat hij bepaalde informatie die hij verneemt als advocaat zou kunnen aanwenden voor zijn eigen commerciële onderneming. Andersom is het evenmin uitgesloten dat hij niet voldoende onafhankelijk zou kunnen optreden voor een cliënt gelet op het belang van zijn eigen organisatie. Niet alleen een schending van de onafhankelijkheid als advocaat is uit den boze, zelfs de schijn, de perceptie van een gebrek aan onafhankelijkheid die zou kunnen bestaan bij de cliënt volstaat om desgevallend een activiteit te verbieden.
Mr. X zou een strikte scheidingslijn moeten kunnen trekken tussen zijn beroep van advocaat en zijn ‘actieve’ functies binnen de VOF Y. Aangezien u in uw nota schrijft dat hij ‘gespecialiseerd’ is in in- en uitvoer, douaneformaliteiten en dergelijke, meen ik te kunnen afleiden dat dit zijn core business is. Het komt mij op het eerste gezicht dan ook voor dat het trekken van een strikte scheidingslijn tussen beide activiteiten niet evident is. Om hierover uitsluitsel te krijgen lijkt het mij aangewezen dat u mr. X bevraagt over de manier waarop hij zijn beroepsgeheim en onafhankelijkheid als advocaat zal veiligstellen. Immers, indien hij door ondernemingen in dezelfde sector geraadpleegd wordt, zouden er zich mogelijk problemen kunnen stellen.
Beroepsgeheim & onafhankelijkheid
Mocht mr. X garanties bieden dat zijn beroepsgeheim en onafhankelijkheid van advocaat niet in het gedrang komen bij het uitoefenen van de genoemde activiteiten in de vennootschap Y, wens ik nog het volgende op te merken.
In principe brengen de functie van zaakvoerder, deelname aan verkoopactiviteiten, contacten met klanten en leveranciers in het kader van de e-commerce in textiel de waardigheid van de balie (artikel 437 Ger. W.) en het publieke vertrouwen in de advocatuur mijns inziens niet in het gedrang (artikel 11, tweede lid van de Codex), tenzij het zou gaan om de verkoop van textiel vervaardigd in lageloonlanden in mensonwaardige omstandigheden.
Verder merk ik volledigheidshalve nog op dat mr. X bij de uitoefening van de activiteiten in de vennootschap Y (als zaakvoerder, bij de deelname aan verkoopactiviteiten, contacten met klanten en leveranciers) de zogenaamde integriteitswaarden (waardigheid, kiesheid en rechtschapenheid) dient te eerbiedigen.
Tot slot breng ik u nog artikel 16 van de Codex in herinnering. Indien mr. X een bestuursmandaat binnen Y zou uitoefenen, mag hij deze vennootschap vertegenwoordigen voor de rechtbank of scheidsgerecht, behalve als hij persoonlijk bij de zaak zou betrokken zijn of kunnen zijn en/of de eerbaarheid of de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur in gevaar dreigt te komen.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie
Voorzitter van de commissie deontologie