Deontologie De vernieuwde stageovereenkomst
Vanaf 10 oktober 2025 zal een gewijzigd artikel 31bis van de Codex Deontologie voor Advocaten gelden voor alle lopende en nieuwe stageovereenkomsten. De aangepaste regeling verduidelijkt de rechten en plichten van zowel stagiair als stagemeester, met extra aandacht voor thema’s zoals aansprakelijkheid, afwezigheden, wachtdiensten en de beëindiging van de stageovereenkomst. Raadpleeg ons vernieuwde model van de stageovereenkomst, aangepast aan de nieuwe regels.
Auteur
Dominique Dombret
Op 25 juni 2025 werd door de Algemene Vergadering van de OVB het ontwerpreglement houdende de wijziging van art. 31bis van de Codex Deontologie voor Advocaten goedgekeurd.
De wijzigingen verduidelijken de rechten en plichten van beide partijen, met bijzondere aandacht voor aansprakelijkheid, afwezigheden, wachtdiensten en beëindiging van de stage.
Het wijzigingsreglement werd op 10 juli 2025 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Het model van de stageovereenkomst van de OVB werd alvast aangepast aan de nieuwe reglementering, die vanaf 10 oktober 2025 van toepassing zal zijn op de lopende en nieuwe stageovereenkomsten.
Aansprakelijkheid van de stagiair
De stageovereenkomst vermeldt voortaan uitdrukkelijk dat de aansprakelijkheid van advocaat-stagiairs die werken aan dossiers van het kantoor of de stagemeester beperkt is tot het bedrag van de basisdekking van hun beroepsaansprakelijkheidsverzekering, voor zover wettelijk toegestaan. De stagemeester zal de advocaat-stagiair buiten de gevallen van opzet of van een anderszins onverzekerde fout van de advocaat-stagiair, moeten vrijwaren tegen aanspraken van de cliënten van de stagemeester of van het kantoor die de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering van de advocaat-stagiair overschrijden.
Recht op afwezigheid bij examens
Het recht op afwezigheid voor de voorbereiding van de BUBA-examens wordt verduidelijkt. De advocaat-stagiair mag minstens de vijf werkdagen voorafgaand aan het eerste examen en de daaropvolgende examendagen tot en met de dag van het laatste examen met behoud van vergoeding afwezig blijven.
Wachtdiensten
Voortaan bepaalt de stageovereenkomst aan wie de vergoeding, niet alleen in het kader van de Salduzpermanentie, maar ook van andere wachtdiensten die het BJB organiseert, toekomt.
Beëindiging van de stageovereenkomst
De reglementering in verband met de beëindiging van de stageovereenkomst werd verfijnd. De stageovereenkomst moet de opzegtermijn vermelden. Die bedraagt minstens drie maanden voor de stagemeester en maximaal drie maanden voor de stagiair. Wanneer partijen voorzien in een `tegenopzegging’ voor de stagemeester, dan moeten ze die ook voorzien voor de advocaat-stagiair. De tegenopzeggingstermijn van de stagemeester bedraagt dan minstens één maand, die van de advocaat-stagiair maximaal één maand. Ingeval vrijstelling van prestaties tijdens de opzegtermijn, moet de stagemeester de stagiair blijven doorbetalen. De stagemeester moet er ook op toezien dat de stagiair (in plaats van stage) aan al zijn stageverplichtingen kan blijven voldoen.
Stagemeesters en stagiairs doen er goed aan nu reeds het vernieuwde model van stageovereenkomst te gebruiken voor de nieuw af te sluiten contracten. Reeds lopende stagovereenkomsten dienen aan de nieuwe reglementering te worden aangepast ten laatste op 10 oktober 2025.
Ook interessant
Wet Private Opsporing: enkele aandachtspunten voor advocaten
De Wet Private Opsporing (WPO) vervangt sinds haar inwerkingtreding op 16 december 2024 de verouderde wet van 19 juli 1991 ‘tot regeling van het beroep van privédetective’. Advocaten die in het kader van hun dienstverlening aan de cliënt beroep willen doen op private onderzoekers moeten zich terdege bewust zijn de bepalingen van de WPO en hun cliënt daarover informeren. We geven u daarom een beknopt overzicht met aandachtspunten.
Nieuwe leden van de beroepscommissie beroepsopleiding aangeduid
De algemene vergadering van de OVB heeft op 28 mei 2025 de nieuwe leden van de beroepscommissie beroepsopleiding aangeduid. Die commissie behandelt de beroepen van advocaten-stagiairs die niet geslaagd zijn voor hun beroepsopleiding, zoals bepaald in artikel 51, lid 1 van de Codex Deontologie voor Advocaten.