Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 770

Wanneer de advocaat een eenmalige daad van koophandel verricht, getuigt dit niet van een algemene geestesgesteldheid die strijdig is met zijn beroepsethiek. Dit betekent evenwel dat zodra bepaalde handelingen moeten worden gekwalificeerd als meer dan eenmalig, zij wel strijdig zijn met art. 437,3° Ger.W. .

De raad van de Orde heeft een soevereine feitelijke appreciatie over de voorwaarden die met betrekking tot een andere activiteit krachtens artikel 11ter van de Codex Deontologie voor Advocaten zouden kunnen opgelegd worden.

Auteur

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Auteur

Dominique Dombret

Coördinator deontologie en tucht
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Vraag

De echtgenoot van een advocaat is oprichter en bestuurder van een besloten vennootschap dat een restaurant uitbaat.  

De advocaat heeft de opening van dit restaurant bij mail aangekondigd bij haar stafhouder, aan wie ze vraagt welke mogelijkheden er zijn om als advocaat en echtgenote mee te helpen in de zaak van haar man. Zij vraagt ook of ze aandeelhouder mag worden en begrijpt dat het niet de bedoeling is dat ze zaakvoerder (lees: bestuurder) wordt. Ze motiveert dit verzoek met de melding dat ze als echtgenote de beste businesspartner is van haar man. Ze zou enkel in het weekend hulp bieden (noot: het restaurant is enkel in het weekend open) en dit tijdens de opstartfase. Naarmate er meer opbrengsten in de vennootschap komen zou er immers ook personeel worden aangeworven. 

Per brief antwoordt de stafhouder dat het hulp bieden als businesspartner niet kan worden toegelaten, want strijdig met art. 437 Ger.W. (onverenigbaarheid met het drijven van handel of nijverheid), maar dat de advocaat wel aandelen in de vennootschap mag verwerven. 

De advocaat heeft hierop kennelijk niet meer geantwoord en al evenmin een willig beroep ingesteld bij de stafhouder om deze beslissing te doen herzien. 

De opening ging gepaard met redelijk wat persbelangstelling. De online recensies zijn eveneens positief, met complimenten voor de gastvrouw. 

Nadat de stafhouder hiervan kennis heeft genomen, heeft ze een tuchtonderzoek geopend, waarvan de advocaat bij brief in kennis wordt gesteld. Stafhouder X wordt als onderzoeker aangesteld, die de advocaat uitnodigt voor verhoor. 

De advocaat wordt tijdens de verhoring bijgestaan door haar raadsman (en vader). Naar aanleiding van dit verhoor voegt de advocaat ook een nota.De raad van de Orde van de betrokken balie heeft beslist om, vooraleer recht te doen, voorafgaande adviezen te vragen aan de voorzitter van de commissie deontologie van de OVB in toepassing van art. 11quinquies CDA. De gevraagde adviezen moeten een antwoord bieden op twee vragen: 

1. Is de activiteit de advocaat, namelijk gastvrouw in het restaurant van haar echtgenoot overeenstemming met art. 437,3° Ger.W., rekening houdend met de in de sententie aangehaalde feiten? 

2. Kan de raad van de Orde, zetelend zoals in tucht, beperkingen opleggen overeenkomstig art. 11ter CDA aan de activiteit zoals ze nu door de advocaat in het restaurant wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld het opleggen van een tijdsbeperking of voorwaarde? 

Gelet op art. 11quinquies CDA werd aan de raadsman van de advocaat gevraagd om zijn opmerkingen schriftelijk te bezorgen, waarna per brief de nodige opmerkingen werden meegedeeld, om te gelden naast de argumenten die in de besluiten reeds ontwikkeld werden. 

Ik verleen u volgend advies. 

Advies

1. 

Op de eerste vraag die door de raad van de Orde van de betrokken balie wordt gesteld, met name of de activiteit van de advocaat als gastvrouw in het restaurant van haar echtgenoot in overeenstemming is met art. 437,3° Ger.W. moet worden geantwoord dat deze activiteit onverenigbaar is met voormeld artikel. 

Overeenkomstig art. 437,3° Ger.W. is het beroep van advocaat onverenigbaar met het drijven van handel of nijverheid. 

Het Hof van Cassatie heeft deze onverenigbaarheid reeds eerder als volgt beoordeeld (Cass. 14 januari 1993, Arr.Cass. 1993, 43): 

“Overwegende dat de in artikel 437,3° Ger.W. bedoelde onverenigbaarheid niet alleen betrekking heeft op de handel in de enge zin, maar op alle soortgelijke werkzaamheden die uitlopen op een geestesgesteldheid die niet strookt met de geestesgesteldheid die de beroepsethiek van de advocaat moet beheersen.” 

Deze onverenigbaarheid ten behoeve van de onafhankelijkheid van de advocaat ten overstaan van zowel de overheid als van particuliere belangen, is absoluut en van openbare orde. 

Wanneer de advocaat een eenmalige daad van koophandel verricht, getuigt dit niet van een algemene geestesgesteldheid die strijdig is met zijn beroepsethiek (Cass. 27 oktober 2005, R.W. 2005-06, 1221 met noot S. Voet). 

Dit betekent evenwel dat zodra bepaalde handelingen moeten worden gekwalificeerd als meer dan eenmalig, zij wel strijdig zijn met art. 437,3° Ger.W. .  

2. 

De tweede vraag is of de raad van de Orde beperkingen kan opleggen op grond van art. 11ter CDA, bijvoorbeeld door een tijdsbeperking of voorwaarden op te leggen. 

Voor zover het een occasionele bijstand zou betreffen tijdens de opstartfase, zou de nevenactiviteit gebeurlijk nog kunnen aanvaard worden en niet leiden tot een onverenigbaarheid in de zin van art. 437,3° Ger.W. (De eenmalige daad van koophandel getuigt niet van een algemene geestesgesteldheid die strijdig is met zijn beroepsethiek, zie Cass. 27 oktober 2005, R.W. 2005-06, 1221 met noot S. Voet). 

Het restaurant is evenwel reeds geopend, hetzij nagenoeg een half jaar geleden. 

In alle redelijkheid kan thans niet meer worden gesproken over de opstartfase. 

Nu het restaurant kleinschalig is met een open keuken, kan bovendien moeilijk worden ingezien welke andere voorwaarde of beperking nog zou kunnen opgelegd worden.  

Louter meehelpen in de keuken, zonder rechtstreeks contact met het cliënteel van het restaurant, is in deze immers niet mogelijk. 

Dat de voorwaarden die de raad van de Orde op basis van art. 11ter CDA zou kunnen opleggen zich zouden beperken tot het afzonderen van de andere activiteit in een afzonderlijke vennootschap, moet echter worden weerlegd. 

Het artikel bepaalt immers zeer duidelijk “onder meer”. 

De raad van de Orde heeft een soevereine feitelijke appreciatie over de voorwaarden die met betrekking tot een andere activiteit zouden kunnen opgelegd worden. 

In deze wordt evenwel niet goed ingezien welke voorwaarden de vastgestelde onverenigbaarheid zouden doen opheffen. 

Jan Meerts

Bestuurder deontologie, tucht en regulering

Ook interessant

Advies 763

Meer lezen

Advies 754

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Deontologieadviezen geactualiseerd en online raadpleegbaar

De databank met deontologieadviezen op deze website werd recent geactualiseerd. Deze adviezen bieden een nuttige leidraad bij de toepassing van de Codex Deontologie voor Advocaten die altijd in concreto moet gebeuren.

Meer lezen
Tucht

Vijfde jaarverslag College van Toezicht beschikbaar

Het College van Toezicht van de Vlaamse advocatuur heeft zijn vierde verslag gepubliceerd. Dat geeft een overzicht van de tuchtprocedures tegen advocaten in Vlaanderen (inclusief Brussel-Nederlands) in het gerechtelijk jaar dat loopt van 1 september 2022 tot 31 augustus 2023.

Meer lezen
Advocaten
Deontologie Stage

De vernieuwde stageovereenkomst

Vanaf 10 oktober 2025 zal een gewijzigd artikel 31bis van de Codex Deontologie voor Advocaten gelden voor alle lopende en nieuwe stageovereenkomsten. De aangepaste regeling verduidelijkt de rechten en plichten van zowel stagiair als stagemeester, met extra aandacht voor thema’s zoals aansprakelijkheid, afwezigheden, wachtdiensten en de beëindiging van de stageovereenkomst. Raadpleeg ons vernieuwde model van de stageovereenkomst, aangepast aan de nieuwe regels.

Meer lezen
Deontologie Beroepsgeheim

Wet Private Opsporing: enkele aandachtspunten voor advocaten

De Wet Private Opsporing (WPO) vervangt sinds haar inwerkingtreding op 16 december 2024 de verouderde wet van 19 juli 1991 ‘tot regeling van het beroep van privédetective’. Advocaten die in het kader van hun dienstverlening aan de cliënt beroep willen doen op private onderzoekers moeten zich terdege bewust zijn de bepalingen van de WPO en hun cliënt daarover informeren. We geven u daarom een beknopt overzicht met aandachtspunten.

Meer lezen
Tucht

Reflectie en verdieping op het vijfde Seminarie Tucht

Op vrijdag 16 mei 2025 vond de vijfde editie van het Seminarie Tucht plaats rond één gemeenschappelijk doel: het verdiepen van de kennis en reflectie over het tuchtrecht binnen de advocatuur.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

Wijzigingen aan de lijst van verdachten van terrorisme

Er werden 89 personen geschrapt van de nationale lijst van personen en entiteiten die verdacht worden van terrorisme. Bekijk de aangepaste lijst.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

AML-wijzer: een OVB-gids naar een beter begrip van uw witwaspreventieverplichtingen

Hebt u het gevoel te verdwalen in de vele complexe regels over witwaspreventie? Volg dan ons nieuw opleidingstraject witwaspreventie. In verschillende modules maken enkele ervaren confraters u wegwijs in deze materie, en dat mét bijzondere aandacht voor uw beroepspraktijk.

Meer lezen
Deontologie

Zaak Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft: Hof van Justitie bevestigt onafhankelijkheid van het beroep

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft een belangrijk arrest uitgesproken over de onafhankelijkheid van het advocatenberoep. Het Hof oordeelt dat lidstaten zuiver financiële investeerders mogen verbieden deel te nemen in het kapitaal van een advocatenvennootschap. Een dergelijke beperking is gerechtvaardigd om de onafhankelijkheid van advocaten te waarborgen.

Meer lezen
Deontologie

Verbod op eenzijdig contact tussen advocaat en personen in een onderzoekende, bemiddelende of beslissende functie

De algemene vergadering heeft op 18 december 2024 een wijziging van artikel 100 CDA goedgekeurd. Het nieuwe artikel verduidelijkt dat het verbod op eenzijdig contact van een advocaat met personen in een onderzoekende, bemiddelende of beslissende functie niet alleen geldt bij eigen initiatief, maar ook bij contact vanuit deze personen, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks. Daarnaast voorziet het artikel een uitzondering wanneer de procedure op tegenspraak dit expliciet toestaat, zoals bij specifieke wettelijke bepalingen.

Meer lezen