Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 763

Het beginsel is dat het beroep van advocaat onverenigbaar is met een bezoldigde betrekking of werkzaamheid. Wanneer de advocaat een andere activiteit uitoefent, moet hij erop moet toezien dat die activiteit zijn onafhankelijkheid en beroepsgeheim in de uitoefening van het beroep van advocaat niet schendt en dat hij ieder belangenconflict vermijdt. Jurist-bediende bij de vakbond als hoofdberoep wordt als onverenigbaar met het beroep van advocaat in bijberoep geacht.

Auteur

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Auteur

Dominique Dombret

Coördinator deontologie en tucht
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Vraag

De problematiek is als volgt. 

Een advocaat aan uw balie, wenst de advocatuur om financiële redenen niet langer als voltijdse hoofdactiviteit uit te oefenen en wil het beroep van advocaat in bijberoep combineren met het (nieuwe)hoofdberoep als jurist-bediende bij de vakbond, waar hij zal optreden als pleiter in sociaal recht. 

De nieuwe functie zal een voltijdse betrekking van 35 uur per week betreffen. De resterende tijd zoude confrater benutten om de eigen advocatendossiers te behandelen. 

Om belangenconflicten te vermijden, zal de confrater geen zaken als advocaat aannemen die behandeld worden voor de Arbeidsrechtbank of het Arbeidshof. Hij zal voor de arbeidsrechtbank en het arbeidshof énkel als vertegenwoordiger van de vakbond (zonder toga) pleiten. 

Ik verleen u volgend advies. 

Advies

1. 

Vooreerst breng ik graag de algemene regel van artikel 437, eerste lid, 4° Ger. W. in herinnering: 

“Het beroep van advocaat is onverenigbaar: 

(…) 

4° met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.”  

Het beginsel is aldus dat het beroep van advocaat onverenigbaar is met een bezoldigde betrekking of werkzaamheid. De toetsstenen zijn de principes van onafhankelijkheid van de advocaat en de waardigheid van de balie. 

Artikelen 11, tweede lid en 11bis van de CDA vullen verder aan dat wanneer de advocaat een andere activiteit uitoefent, hij erop moet toezien dat die activiteit zijn onafhankelijkheid en beroepsgeheim in de uitoefening van het beroep van advocaat niet schendt en dat hij ieder belangenconflict vermijdt.  

De andere activiteit mag in geen geval het publieke vertrouwen in de advocatuur in het gedrang brengen, en bij de uitoefening van de andere activiteit moet de advocaat steeds de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid eerbiedigen. 

2. 

De confrater deelt mee geen zaken te zullen aannemen als advocaat die behandeld worden voor de arbeidsrechtbank of het arbeidshof. Hoewel er hierdoor op het eerste gezicht geen probleem van onafhankelijkheid, noch van belangenconflicten lijkt te bestaan, kan hier echter niet van worden uitgegaan.  

Zo is het niet uitgesloten dat de confrater als advocaat ook kan worden geraadpleegd in een of andere sociaalrechtelijke aangelegenheid. Men is immers advocaat (en dus principieel raadpleegbaar door alle cliënten in allerlei soort zaken) of men is het niet. Eens toegelaten tot het tableau (of de lijst) geldt er geen beperking voor het soort van activiteiten of cliënten die een advocaat kan bedienen.  

Bovendien gelden voor beide hoedanigheden een verschillende deontologie. Zo zal de confrater in de hoedanigheid van advocaat onder meer gebonden zijn door het bijzondere beroepsgeheim van de advocaat dat een ruimere bescherming geniet, onder meer op basis van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Justitie, alsook door andere specifieke deontologische regels, zoals in verband met de vertrouwelijkheid van briefwisseling tussen advocaten. 

Verder rijst ook nog de vraag of de confrater wel nog voldoende tijd zal kunnen besteden aan de advocatenpraktijk en dus beschikbaar zal (kunnen) blijven voor het cliënteel, aangezien hij een andere voltijdse functie zal vervullen.  

3.  

Belangrijk is ook dat er een risico op verwarring ontstaat bij de cliënten, de rechtbank, de confraters en derden omtrent de hoedanigheid waarin de betrokken confrater optreedt. Er is dan ook minstens een wezenlijke dreiging dat het publieke vertrouwen in de advocatuur wordt aangetast. 

Volledigheidshalve deel ik u mee dat deze problematiek werd besproken op de vergadering van de commissie deontologie van 30 januari 2025, waarop eveneens unaniem een onverenigbaarheid werd vastgesteld om de hierboven uiteengezette redenen. 

Ten overvloede verwijs ik naar het OVB-advies 598 waarbij de functie van jurist bij een OCMW niet verenigbaar werd geacht met het beroep van advocaat. 

Zoals u weet, komt de uiteindelijke beslissing over de al dan niet verenigbaarheid van beide hoedanigheden toe aan de raad van de Orde. 

Jan Meerts

Bestuurder deontologie, tucht en regulering

Ook interessant

Advies 770

Meer lezen

Advies 754

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Deontologieadviezen geactualiseerd en online raadpleegbaar

De databank met deontologieadviezen op deze website werd recent geactualiseerd. Deze adviezen bieden een nuttige leidraad bij de toepassing van de Codex Deontologie voor Advocaten die altijd in concreto moet gebeuren.

Meer lezen
Tucht

Vijfde jaarverslag College van Toezicht beschikbaar

Het College van Toezicht van de Vlaamse advocatuur heeft zijn vierde verslag gepubliceerd. Dat geeft een overzicht van de tuchtprocedures tegen advocaten in Vlaanderen (inclusief Brussel-Nederlands) in het gerechtelijk jaar dat loopt van 1 september 2022 tot 31 augustus 2023.

Meer lezen
Advocaten
Deontologie Stage

De vernieuwde stageovereenkomst

Vanaf 10 oktober 2025 zal een gewijzigd artikel 31bis van de Codex Deontologie voor Advocaten gelden voor alle lopende en nieuwe stageovereenkomsten. De aangepaste regeling verduidelijkt de rechten en plichten van zowel stagiair als stagemeester, met extra aandacht voor thema’s zoals aansprakelijkheid, afwezigheden, wachtdiensten en de beëindiging van de stageovereenkomst. Raadpleeg ons vernieuwde model van de stageovereenkomst, aangepast aan de nieuwe regels.

Meer lezen
Deontologie Beroepsgeheim

Wet Private Opsporing: enkele aandachtspunten voor advocaten

De Wet Private Opsporing (WPO) vervangt sinds haar inwerkingtreding op 16 december 2024 de verouderde wet van 19 juli 1991 ‘tot regeling van het beroep van privédetective’. Advocaten die in het kader van hun dienstverlening aan de cliënt beroep willen doen op private onderzoekers moeten zich terdege bewust zijn de bepalingen van de WPO en hun cliënt daarover informeren. We geven u daarom een beknopt overzicht met aandachtspunten.

Meer lezen
Tucht

Reflectie en verdieping op het vijfde Seminarie Tucht

Op vrijdag 16 mei 2025 vond de vijfde editie van het Seminarie Tucht plaats rond één gemeenschappelijk doel: het verdiepen van de kennis en reflectie over het tuchtrecht binnen de advocatuur.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

Wijzigingen aan de lijst van verdachten van terrorisme

Er werden 89 personen geschrapt van de nationale lijst van personen en entiteiten die verdacht worden van terrorisme. Bekijk de aangepaste lijst.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

AML-wijzer: een OVB-gids naar een beter begrip van uw witwaspreventieverplichtingen

Hebt u het gevoel te verdwalen in de vele complexe regels over witwaspreventie? Volg dan ons nieuw opleidingstraject witwaspreventie. In verschillende modules maken enkele ervaren confraters u wegwijs in deze materie, en dat mét bijzondere aandacht voor uw beroepspraktijk.

Meer lezen
Deontologie

Zaak Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft: Hof van Justitie bevestigt onafhankelijkheid van het beroep

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft een belangrijk arrest uitgesproken over de onafhankelijkheid van het advocatenberoep. Het Hof oordeelt dat lidstaten zuiver financiële investeerders mogen verbieden deel te nemen in het kapitaal van een advocatenvennootschap. Een dergelijke beperking is gerechtvaardigd om de onafhankelijkheid van advocaten te waarborgen.

Meer lezen
Deontologie

Verbod op eenzijdig contact tussen advocaat en personen in een onderzoekende, bemiddelende of beslissende functie

De algemene vergadering heeft op 18 december 2024 een wijziging van artikel 100 CDA goedgekeurd. Het nieuwe artikel verduidelijkt dat het verbod op eenzijdig contact van een advocaat met personen in een onderzoekende, bemiddelende of beslissende functie niet alleen geldt bij eigen initiatief, maar ook bij contact vanuit deze personen, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks. Daarnaast voorziet het artikel een uitzondering wanneer de procedure op tegenspraak dit expliciet toestaat, zoals bij specifieke wettelijke bepalingen.

Meer lezen