Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 3

Samenwerking met een zakenkantoor


Auteur

Dominique Dombret

Coördinator deontologie en tucht
Dominique Dombret

Auteur

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Deel dit artikel

1. Ik meen dat de samenwerking met de zaakwaarnemer EFIM nv onmogelijk is in het kader van het nationaal reglement op de zaakwaarnemers, betrekkingen tussen de zaakwaarnemers en advocaten van 28/7/1990 en zelfs met het meer ruime plaatselijke reglement, reglement op de verhouding tot cliënteel verwezen door derden van 24/10/1988 dat vanzelfsprekend ondergeschikt is aan het nationaal reglement.

Artikel 1 van het nationaal reglement stelt dat het de advocaten verboden is betrekkingen te onderhouden met zaakwaarnemers die beweren rechtstreeks of onrechtstreeks de partijen te vertegenwoordigen. Datzelfde verbod geldt hoofdens artikel 2 ten overstaan van elke zaakwaarnemer die, zij het op bijkomende wijze, schuldvorderingen int of schulden centraliseert voor zijn klanten. Het is evident dat het gaat om een vennootschap die schuldvorderingen int maar er is meer.

2. Ik heb op de documenten die ik U terugzend een aantal nogal bezwarende vermeldingen van deze maatschappij EFIM onderstreept. Buiten een blijkbaar totaal gebrek aan juridische kennis en juridische woordenschat (advocaten worden raadsheren, die commissielonen krijgen en vergoedingen die de tegenpartij moet betalen worden rechtsplegingsvergoedingen genoemd en EFIM eigent zich toe, hoewel de tussenkomst van een advocaat in het vooruitzicht wordt gesteld, de klant raad te geven bij het kiezen van de best op te volgen procedure), schijnt men voor de summiere rechtspleging niet te weten dat er een tussenkomst vereist is van advocaten, enz.

3. Ernstiger is het feit dat men zich beroept op de deontologische regels van de Belgische Nationale Orde van de Advocaten samen met de Nationale Kamers van Gerechtsdeurwaarders en men tracht dus te profiteren van de reputatie van de Balie en de gerechtsdeurwaarders om zichzelf in het zonlicht te stellen.

M.i. is dat een daad van oneerlijke concurrentie.

De advocaat wordt voorgesteld als een advocaat van EFIM en er wordt gesteld wat betreft de verwittigingsprocedure dat hun juridische dienst de betwistingen bij de rechtbanken van Antwerpen kan afhandelen, wat helemaal niet het geval is.

Er wordt een verhoging van 3%na een verhoging van 15%en een nalatigheids-interest van1 % per maand in het vooruitzicht gesteld als forfaitaire invorderings-vergoeding, wat vanzelfsprekend totaal nietig is.

Vanzelfsprekend gaat er een afgevaardigde ter plaatse en wat de juridische procedure betreft wordt er voor de advocaat een no cure no pay systeem ingevoerd. Daarbij laat men niet na er op te wijzen dat de deurwaarders en advocaten zeker gekend zijn als laatste remedie en dat de diensten van beiden meestal duur zijn en de kosten moeilijk voorspelbaar.

Ook op voorbeeld 2 is er weer opnieuw sprake van het recht dat de advocaat heeft alleen al als honorarium 10 % in rekening te brengen of 250.000 BEF “zodat U hier 3x meer zal betalen, faillissement of niet, bij EFIM pay watcher no cure no pay”.

4. Het verwondert mij dat toestemming wordt gevraagd om mee te werken met een zaakwaarnemer die dan nog publiekelijk de advocatuur en de gerechtsdeurwaarders aanvalt wat het kostenaspect betreft om dit als een eigen commercieel element uit te spelen.

Wat de advocaten uiteindelijk als betaling ontvangen is totaal onduidelijk. Wanneer men de cijfers ziet die in rekening worden gebracht en die helemaal niet gering zijn zoals uit de voorbeelden blijkt, lijkt men te moeten besluiten dat het om bijzonder geringe vergoedingen voor de advocaat zelf gaat. Er is wel sprake van de vergoeding en commissies van pay watcher maar geenszins van de vergoeding van de advocaat.

Een ontleding van de kostenstructuur van wat werkelijk kan gevraagd worden door EFIM bij invorderingen in België en in het buitenland toont echter aan dat het om zeer belangrijke bedragen gaat.

Ik ben dus van mening dat een dergelijke aanvraag niet kan ingewilligd worden. Integendeel, dat eerder deze maatschappij zou moeten aangepakt worden als een oneerlijke mededinger op de markt. Het probleem daarbij is vanzelfsprekend dat wij deze stukken vertrouwelijk bekwamen van een advocaat die werd aangezocht om op te treden voor deze vennootschap zodat we bezwaarlijik van deze stukken in enige procedure gewag kunnen maken.

Stafhouder Jo Stevens
Bestuurder departement deontologie


Ook interessant

Advies 295

Meer lezen

Advies 89

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Deontologieadviezen geactualiseerd en online raadpleegbaar

De databank met deontologieadviezen op deze website werd recent geactualiseerd. Deze adviezen bieden een nuttige leidraad bij de toepassing van de Codex Deontologie voor Advocaten die altijd in concreto moet gebeuren.

Meer lezen
Tucht

Vijfde jaarverslag College van Toezicht beschikbaar

Het College van Toezicht van de Vlaamse advocatuur heeft zijn vierde verslag gepubliceerd. Dat geeft een overzicht van de tuchtprocedures tegen advocaten in Vlaanderen (inclusief Brussel-Nederlands) in het gerechtelijk jaar dat loopt van 1 september 2022 tot 31 augustus 2023.

Meer lezen
Advocaten
Deontologie Stage

De vernieuwde stageovereenkomst

Vanaf 10 oktober 2025 zal een gewijzigd artikel 31bis van de Codex Deontologie voor Advocaten gelden voor alle lopende en nieuwe stageovereenkomsten. De aangepaste regeling verduidelijkt de rechten en plichten van zowel stagiair als stagemeester, met extra aandacht voor thema’s zoals aansprakelijkheid, afwezigheden, wachtdiensten en de beëindiging van de stageovereenkomst. Raadpleeg ons vernieuwde model van de stageovereenkomst, aangepast aan de nieuwe regels.

Meer lezen
Deontologie Beroepsgeheim

Wet Private Opsporing: enkele aandachtspunten voor advocaten

De Wet Private Opsporing (WPO) vervangt sinds haar inwerkingtreding op 16 december 2024 de verouderde wet van 19 juli 1991 ‘tot regeling van het beroep van privédetective’. Advocaten die in het kader van hun dienstverlening aan de cliënt beroep willen doen op private onderzoekers moeten zich terdege bewust zijn de bepalingen van de WPO en hun cliënt daarover informeren. We geven u daarom een beknopt overzicht met aandachtspunten.

Meer lezen
Tucht

Reflectie en verdieping op het vijfde Seminarie Tucht

Op vrijdag 16 mei 2025 vond de vijfde editie van het Seminarie Tucht plaats rond één gemeenschappelijk doel: het verdiepen van de kennis en reflectie over het tuchtrecht binnen de advocatuur.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

Wijzigingen aan de lijst van verdachten van terrorisme

Er werden 89 personen geschrapt van de nationale lijst van personen en entiteiten die verdacht worden van terrorisme. Bekijk de aangepaste lijst.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

AML-wijzer: een OVB-gids naar een beter begrip van uw witwaspreventieverplichtingen

Hebt u het gevoel te verdwalen in de vele complexe regels over witwaspreventie? Volg dan ons nieuw opleidingstraject witwaspreventie. In verschillende modules maken enkele ervaren confraters u wegwijs in deze materie, en dat mét bijzondere aandacht voor uw beroepspraktijk.

Meer lezen
Deontologie

Zaak Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft: Hof van Justitie bevestigt onafhankelijkheid van het beroep

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft een belangrijk arrest uitgesproken over de onafhankelijkheid van het advocatenberoep. Het Hof oordeelt dat lidstaten zuiver financiële investeerders mogen verbieden deel te nemen in het kapitaal van een advocatenvennootschap. Een dergelijke beperking is gerechtvaardigd om de onafhankelijkheid van advocaten te waarborgen.

Meer lezen
Deontologie

Verbod op eenzijdig contact tussen advocaat en personen in een onderzoekende, bemiddelende of beslissende functie

De algemene vergadering heeft op 18 december 2024 een wijziging van artikel 100 CDA goedgekeurd. Het nieuwe artikel verduidelijkt dat het verbod op eenzijdig contact van een advocaat met personen in een onderzoekende, bemiddelende of beslissende functie niet alleen geldt bij eigen initiatief, maar ook bij contact vanuit deze personen, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks. Daarnaast voorziet het artikel een uitzondering wanneer de procedure op tegenspraak dit expliciet toestaat, zoals bij specifieke wettelijke bepalingen.

Meer lezen