Ga verder naar de inhoud

Voorzitter op vrijdag: "Een advocaat, dat was iemand"

vrijdag 15 maart 2024

In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. U leest hem elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met u wil hebben.

Peter Callens

Voorzitter Orde van Vlaamse Balies
Portret voorzitter Peter Callens

Deel dit artikel

Als kleine jongen – ik spreek u over een ver, maar geen grijs verleden, het moet in de golden sixties geweest zijn – reed ik eens, gezeten op de achterbank van de auto, met mijn ouders door de stad waar ik woonde, Kortrijk. Mijn moeder zag een man lopen die haar deed denken aan wijlen advocaat L.G. Die had zij vaak zien voorbijwandelen, met statige stap, in gedachten verzonken. Een verheven figuur. Met ontzag werd over hem gesproken. De anekdote bleef hangen in mijn geheugen.

Een advocaat, dat was iemand. Iemand die zaken wist die anderen niet wisten. Die de redenaties beheerste van het recht, met zijn in nevelen omhangen terminologie. Die de gedachten van rechters kon lezen (dat dacht men toch), de dingen pakkend kon zeggen zoals niemand dat kon, maar ook kon zwijgen als een graf. En die daarom, ingewijd als hij was in de mysteriën van afgewogen woorden en opgeslagen geheimen, bewondering afdwong en ook wel een beetje vrees. Maar meer bewondering dan vrees.

De kans dat zo’n beeld van de advocaat nog opgehangen wordt… nu ja, die kansberekening laat ik graag aan u over. Wat is er dan gebeurd, in een paar decennia?

Om te beginnen, de advocaten zijn de eeuwenoude discretie van hun kantoor ontgroeid. Ze zijn te horen en te zien in alle media. Processen worden daar al gevoerd, lang voor een rechter ernaar kan kijken. Of los van wat de rechter bekeken heeft. Een advocaat moet het dan voor zijn cliënt kunnen opnemen, ook op het publieke forum.

De rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bevestigt die trend, zoals in de zaak Morice t. Frankrijk. Een advocaat mag een scherpe of sarcastische toon gebruiken, ook in het openbaar en ook over magistraten. Maar gezien zijn rol in het rechtsleven mag hij zich niet bezondigen aan beledigende taal of feitelijk slecht onderbouwde beweringen. En, voegen wij eraan toe, hoe dan ook moet de advocaat de deontologische regels toepassen. Waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid, om het maar even bij die drie beginselen te houden.

In de reële wereld is dat dansen op een slappe koord. Waar eindigt sarcasme en begint beledigende taal? Tot waar is een bewering los zand en vanaf wanneer is een stelling behoorlijk onderbouwd?

En, om het terrein van de handhaving te betreden, hoe ver mag een advocaat te ver gaan? Daar knelt het, en het knelt dubbel.

Eén, wie in publieke verklaringen over de schreef gaat, zet de geloofwaardigheid van zowel de advocatuur als justitie te kijk. De advocaat die geen respect toont voor personen of voor feiten – of die, in de spektakelmaatschappij die perceptie van respectloosheid oproept – ondermijnt het gezag, eerst van hemzelf, en bij uitbreiding van de hele beroepsgroep. En gezag komt te voet en gaat te paard. Dat heeft gezag gemeen met reputatie.

In onze gepolariseerde wereld heb je snel een deel van het publiek dat vindt dat de advocaat uiteraard, en nog niet weinig, over de rode lijn gegaan is. En zich afvraagt hoe dat mogelijk is, waarom niemand daartegen optreedt. Bij die groep is het gezag al ondermijnd. Terecht of onterecht, maar dat is dan het punt niet meer. Punt is, het gezag brokkelt af. Daarom is optreden in de media, hoe onvermijdelijk en onontbeerlijk ook in de samenleving van vandaag, niet dubbel delicaat maar tiendubbel. Je speelt met je eigen geloofwaardigheid en met die van de groep waarvan je je tot exponent verheft.

Zo kom ik bij het tweede knelpunt: de handhaving. Die zit bij de stafhouder. De stafhouder kan, als de advocaat hem of haar op voorhand consulteert, wenken geven over wat die beter wel of beter niet zegt. Maar in het vuur van de strijd is ruggenspraak met de stafhouder niet altijd mogelijk. Doorgaans verneemt de stafhouder pas nadien wat er is gezegd op publieke fora en volgt er een afweging: in tucht vervolgen, of niet? Als vrije meningsuiting, ook in messcherpe bewoordingen, de regel is, wanneer overschrijdt de advocaat dan de norm in een mate die een tuchtvervolging verantwoordt?

De stafhouder zal redeneren zoals elke goede advocaat. Een tuchtzaak komt voor de tuchtraad, een onafhankelijke instelling. In beroep gaat het naar de tuchtraad van beroep, een onafhankelijke instelling. En daarna kan de zaak verhuizen naar het Hof van Cassatie, hoe onafhankelijk kan het worden? Geen stafhouder dus die een halfzachte zaak naar de tuchtraad verwijst. Staalhard moet het dossier zijn, de stafhouder wil niet afgaan. Die zelfcensuur, die niet meer dan redelijk is, creëert ongewild maar zeker een overtredingsmarge. Moeten de stafhouders vermeteler zijn en er durven voor gaan? Stafhouders zijn op dat gebied autonoom en, in weerwil van wat sommigen geloven, de voorzitter van de OVB heeft hen geen directieven te geven.

Daarbovenop komt het verschijnsel waarvoor Tocqueville, een auteur naar wie ik tegenwoordig wel vaker verwijs, al waarschuwde halverwege de negentiende eeuw. De gelijkheid van alle burgers voor de wet en de vrijheid van meningsuiting, twee fundamentele, hoewel niet ongebreidelde principes van de democratie, doen bij een deel van de bevolking de waanzinnige shortcut ontstaan dat alle meningsuitingen gelijk of gelijkwaardig zijn. De eerste de beste nitwit kan ongehinderd door voorkennis om het even wat roepen via sociale media en hij krijgt meteen een horde aspirant-nitwits achter zich aan.

Onderwijs over het rechtsstelsel, informatie – door gezaghebbende bronnen – over het recht en de rechtspraak, dat moeten maatschappelijke prioriteiten zijn, willen wij niet ten onder gaan aan klaplopers en complotdenkers. En een gepaste zin voor maat en correctheid vanwege de advocaten zelf. Wij moeten wel de laatsten zijn om aan rechtsdesinformatie te doen.

Een volgende keer heb ik het over het amalgaam dat ontstaat tussen magistraten en advocaten. Maar ik had mijzelf (en ik dacht ook u) beloofd dat deze column beneden de grens van 1000 woorden zou blijven. Patere legem

Met genegen groeten,

Peter Callens
Voorzitter Orde van Vlaamse Balies

Ook interessant

Voorzitter op vrijdag
vrijdag 19 april 2024

Voorzitter op vrijdag: "Diep vanbinnen gaat het om meer dan de staat van het gerechtsgebouw"

In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. U leest hem elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met u wil hebben.

Meer lezen
Voorzitter op vrijdag
vrijdag 29 maart 2024

Voorzitter op vrijdag: "Ongenuanceerde veralgemening beïnvloedt de publieke opinie niet in goede zin"

In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. U leest hem elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met u wil hebben.

Meer lezen