Nieuw wetsontwerp streeft naar taalevenwicht in Brusselse justitiële organen
Schijven waarop erelonen curatoren berekend worden voor vijfde keer verhoogd met 5%
Standpunt videoconferentie in jeugdzaken
De OVB wijst het gebruik van de videoconferentie in jeugdzaken af. De minderjarige moet steeds fysiek in de zittingszaal of in het kabinet van de jeugdrechter aanwezig zijn.
De OVB heeft hierover herhaaldelijk overlegd met de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde. Bovendien nam zij op 6 juni 2014 deel aan een simulatie tussen het hof van beroep van Antwerpen en de gemeenschapsinstelling van Beernem.
De OVB wijst de videoconferentie af om onder meer volgende redenen:
- Wettelijke bezwaren
De verschijning via videoconferentie is strijdig met de grondrechten van de minderjarige.
- De specifieke aard van jeugdzaken
Jeugdzaken hebben een hoogst persoonlijk karakter. De beslissingen die de jeugdrechter neemt, zijn van groot belang voor het verdere leven van de minderjarige. Bovendien is in jeugdzaken de interactie tussen de betrokken actoren van primordiaal belang. De lichaamstaal, non-verbale communicatie, oogcontact,… gaat echter (deels) verloren wanneer men via een videoconferentie werkt.
- Praktische bezwaren
De OVB vindt dat de advocaat steeds op dezelfde locatie als de minderjarige moet zitten, dus in de instelling. Een advocaat heeft echter vaak meerdere zittingen op dezelfde voormiddag, wat betekent dat hij zich in een systeem van videoconferentie naar verschillende instellingen in heel Vlaanderen zal moeten verplaatsen. Dat is niet haalbaar. Hetzelfde geldt voor de tolken.
Bovendien vindt de OVB dat er wat de elektronische procesvoering betreft op dit moment andere prioriteiten zijn.