Hoorzitting Kamercommissie Justitie OVB ondersteunt modernisering van het bijzondere contractenrecht
De Kamercommissie Justitie organiseerde op 18 november 2025 opnieuw een hoorzitting over het wetsvoorstel tot invoeging van Boek 7 “Bijzondere contracten” in het Burgerlijk Wetboek. De zitting bouwde voort op eerdere hoorzittingen van 8 juli 2025, 24 september 2025 en 1 oktober 2025.
Bestuurder Nicolaas Vinckier lichtte ons standpunt toe. Ook Avocats.be werd gehoord, naast verschillende academici die hun visie gaven op de voorgestelde hervorming.
Omdat wij onze opmerkingen reeds uitvoerig hadden toegelicht tijdens het rondetafelgesprek van 28 januari 2025, beperkten wij ons tijdens deze hoorzitting tot twee kernpunten: de regeling omtrent de betwiste rechten en de kennisgevingstermijn bij conformiteitsgebrek.
Waardering voor geleverde titanenwerk
Bestuurder Nicolaas Vinckier heeft namens de OVB zijn waardering uitgesproken voor het werk van de redactiecommissie die instaat voor de hertekening van het recht inzake de “bijzondere contracten”. De redactiecommissie slaagde erin dit rechtsgebied logischer en moderner te maken.
Daarnaast dankte bestuurder Vinckier zowel het Tijdschrift voor Privaatrecht als de redactiecommissie voor de organisatie van het rondetafelgesprek op 28 januari 2025. Omdat wij onze opmerkingen bij het wetsvoorstel tijdens dit colloquium reeds uitgebreid hebben kunnen toelichten, bleven er nog slechts twee punten over die wij tijdens de hoorzitting hebben aangestipt: enerzijds de regeling omtrent de betwiste rechten, en anderzijds de kennisgevingstermijn bij conformiteitsgebrek.
Betwiste rechten
Wat het voorgestelde artikel 7.2.5, eerste lid BW betreft, hebben we gewezen op een technische lapsus die nog moet worden rechtgezet.
Kennisgevingstermijn bij conformiteitsgebrek
De tweede opmerking betreft de voorgestelde kennisgevingstermijn bij niet-conformiteit in het kader van een koop of een dienstencontract (de regeling inzake huur laten wij hierbij even buiten beschouwing, aangezien de daaraan verbonden sanctie minder verregaand is). Wanneer de koper (respectievelijk opdrachtgever in een dienstencontract) een conformiteitsgebrek vaststelt, moet hij daarvan binnen een redelijke termijn kennis geven aan de verkoper (respectievelijk opdrachtnemer in een dienstencontract). We vinden het een verbetering dat er dus geen vordering in rechte meer moet ingesteld worden binnen een korte termijn.
Bij gebreke van kennisgeving binnen een redelijke termijn wordt de koper (respectievelijk opdrachtgever in een dienstencontract) echter geacht het conformiteitsgebrek te hebben aanvaard. Dat vermoeden werkt als een oorzaak van verval: de koper (respectievelijk opdrachtgever in een dienstencontract) verliest het recht om zich nog op het conformiteitsgebrek te beroepen. We vinden die sanctie te verregaand.
Bestuurder Nicolaas Vinckier verwees daarbij naar de Nederlandse evolutie, waar een vergelijkbare klachtplicht bestaat met een sanctie van verval op het uitblijven van een klacht binnen “bekwame tijd”. De Hoge Raad heeft de sanctie daar weliswaar niet opgeheven, maar de toepassing ervan afgezwakt door te benadrukken dat in belangrijke mate moet worden gekeken naar de vraag in hoeverre de belangen van de schuldenaar werkelijk zijn geschaad door de tijdsduur.
We achten het niet proportioneel om een vervalsanctie te koppelen aan een situatie waarin de verkoper (respectievelijk opdrachtnemer in een dienstencontract) geen schade heeft ondervonden door een niet-tijdige kennisgeving. We hebben erop aangedrongen in te schrijven dat de verkoper (respectievelijk opdrachtnemer in een dienstencontract) belangenschade moet aantonen indien hij zich wil beroepen op de betreffende sanctie.
Over het wetsvoorstel
De voorgestelde tekst is het resultaat van de werkzaamheden van de commissie tot hervorming van het overeenkomstenrecht, die daarbij advies en ondersteuning kreeg van diverse experten. Het wetsvoorstel houdt bovendien op meerdere punten rekening met de opmerkingen die geformuleerd werden tijdens de publieke consultatie, georganiseerd door de minister van Justitie.
Het voorliggende wetsvoorstel heeft tot doel boek 7, “Bijzondere contracten”, in het Burgerlijk Wetboek in te voegen. Daarmee worden de specifieke regels uit het oude Burgerlijk Wetboek inzake koop, huur, huur van werk, lastgeving, bewaargeving en dading gemoderniseerd, evenals die betreffende bruikleen en bepaalde kanscontracten.
Hoewel de ontwerptekst vernieuwende elementen bevat, beoogt zij geen fundamentele breuk met het bestaande bijzondere contractenrecht. De hervorming steunt volgens de algemene toelichting op vier krachtlijnen:
- vereenvoudiging
- herstructurering
- coherentie tussen de verschillende benoemde contracten
- een rechtsvergelijkend perspectief
Ook interessant
Uitstel voor wet statuut bewindvoerder
In het Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2025 werd de wet van 18 juli 2025 tot wijziging van de wet van 8 november 2023 betreffende het statuut van bewindvoerder over een beschermde persoon gepubliceerd. Die wet stelt de inwerkingtreding van verschillende bepalingen van de wet van 8 november 2023 uit. Het betreft de bepalingen die verband houden met het nationaal register van professionele bewindvoerders die volgens de wet van 8 november 2023 uiterlijk op 1 september 2025 in werking moesten treden.
Rekentool onderhoudsbijdragen voor kinderen geactualiseerd
De rekentool voor onderhoudsbijdragen aan kinderen werd geactualiseerd. Die tool, ontwikkeld door Rob Hobin, ere-eerste voorzitter van het hof van beroep Antwerpen, is een eenvoudig instrument voor advocaten om de onderhoudsbijdragen voor kinderen te berekenen.