Bijlagen witwaspreventieverplichtingen
Afdeling 1 - Mandaat dat de advocaat niet rechtstreeks van zijn cliënt ontvangt
Art. 66
De advocaat die zijn opdracht niet rechtstreeks van zijn cliënt ontvangt:
- controleert zowel de identiteit van de opdrachtgever als van de cliënt;
- controleert de goede trouw van de opdrachtgever en gaat na of diens activiteit geen ongeoorloofd karakter heeft;
- gaat na of de vrije keuze van advocaat van de cliënt gewaarborgd is;
- voert zijn opdracht slechts uit indien hij een mandaat van de cliënt krijgt, dan wel indien de opdrachtgever door de cliënt behoorlijk werd gemandateerd om een advocaat aan te wijzen;
- gaat na of er geen strijdig belang bestaat tussen de opdrachtgever en de cliënt in de zaak waarvoor hij wordt aangesteld;
- eerbiedigt het beroepsgeheim in zijn contacten met de opdrachtgever.
Afdeling 2 - Witwaspreventie*
* Gewijzigd AV 16/12/2020 – BS 12/01/2021 – in werking 12/04/2021
Art. 67– Toepassingsgebied
§ 1. Deze afdeling is van toepassing op de advocaten die aan een balie van de Orde van Vlaamse Balies ingeschreven zijn en wanneer zij in het kader van hun gereglementeerde beroepsactiviteit:
1. een cliënt bijstaan bij het voorbereiden of uitvoeren van verrichtingen in verband met:
- de aan- of verkoop van onroerend goed of bedrijven;
- het beheer van diens geld, waardepapieren of andere activa;
- de opening of het beheer van bank-, spaar- of effectenrekeningen;
- het organiseren van inbreng die nodig is voor de oprichting, de exploitatie of het beheer van vennootschappen;
- de oprichting, exploitatie of het beheer van fiducieën of trusts, vennootschappen, stichtingen of soortgelijke structuren.
2. optreden in naam en voor rekening van hun cliënt in enigerlei financiële verrichtingen of verrichtingen in onroerend goed.
§ 2. De advocaat dient in het kader van voormelde activiteiten alle toepasselijke verplichtingen na te leven van deze afdeling en van bijlage 1 (Witwaspreventieverplichtingen) bij deze Codex.
Art. 68 – Plicht tot identificatie en waakzaamheid
§ 1. De advocaat die in het kader van een activiteit zoals bedoeld in artikel 67 voor een cliënt tussenkomt – ook al gaat het om een occasionele tussenkomst – moet permanent waakzaam zijn en zich interne procedures eigen maken om toe te zien op de naleving van de wettelijke bepalingen.
§ 2. Dit doet hij overeenkomstig de regels opgenomen in bijlage 1 (Witwaspreventieverplichtingen) bij deze Codex.
Art. 69 – Maatregelen van interne organisatie
De advocaat stelt interne procedures op overeenkomstig de regels opgenomen in bijlage 1 (Witwaspreventieverplichtingen) bij deze Codex.
Art. 70 – Beroepsgeheim – verklaring van vermoeden
§ 1. De advocaat houdt zich in alle omstandigheden aan de naleving van het beroepsgeheim.
§ 2. Nochtans brengt de advocaat die, bij de uitoefening van de in artikel 67 opgesomde activiteiten, feiten vaststelt waarvan hij weet of vermoedt dat ze verband houden met het witwassen van geld of met de financiering van terrorisme, de stafhouder van de Orde waartoe hij behoort daarvan onmiddellijk op de hoogte.
§ 3. Voor de invulling van voormelde verplichting tot melding aan de Stafhouder, houdt de advocaat rekening met de regels opgenomen in bijlage 1 (Witwaspreventieverplichtingen) bij deze Codex.
[§ 4. Zodra de stafhouder de verklaring van het vermoeden van het witwassen van geld of de financiering van terrorisme aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking overmaakt, licht hij de betrokken advocaat hierover in. De advocaat stopt onmiddellijk zijn tussenkomst zonder mededeling van die reden, tenzij hij toelating heeft van de stafhouder om verder op te treden.] (Ingevoegd AV 19/02/2020 – BS 06/03/2020 – in werking 06/06/2020)
Art. 71 – Informeren van het cliënteel
§ 1. Vóór het aanvatten van de samenwerking informeert de advocaat zijn potentiële cliënt over het bestaande wettelijk kader, de ingestelde interne procedure en de aard van de omtrent zijn persoon verzamelde inlichtingen en de bewaring daarvan. Hij meldt ook dat die procedure deels de medewerking van de cliënt vraagt en dat vennootschappen overeenkomstig de wet van 18 september 2017 verplicht worden de gegevens van de uiteindelijke begunstigde en de eventuele actualisering ervan aan de advocaten mee te delen.
§ 2. Bij het begin van de samenwerking informeert de advocaat zijn potentiële cliënt over het feit dat, indien de cliënt de verwachte gegevens niet meedeelt, de advocaat de zakelijke relatie niet kan aangaan en, indien hij reeds voorlopig had opgetreden, zijn verdere tussenkomst moet beëindigen.
Art. 72 – Preventie- en controlemaatregelen
§ 1. De raad van bestuur van de Orde van Vlaamse Balies en de lokale balies werken regelmatig samen om preventie– en sensibiliseringsmaatregelen in verband met de strijd tegen witwas en de financiering van terrorisme uit te werken. Zo kunnen ze opleidingsprogramma’s, aanbevelingen en andere mededelingen opstellen of vragenlijsten verzenden.
Die vragenlijsten beogen de (potentieel) onderworpen advocaten te sensibiliseren en een effectieve toepassing van de wettelijke bepalingen en van onderhavige afdeling te verzekeren; zij worden door de stafhouders en/of de Orde van Vlaamse Balies op algemene wijze aan de leden van de balie gericht of aan de potentieel onderworpen advocaten, alsook aan de associaties en groeperingen die potentieel onderworpen advocaten omvatten. De antwoorden op de vragenlijsten die door de stafhouders verzonden zijn, worden ook overgemaakt aan de Orde van Vlaamse Balies. Vooraleer de preventiemaatregelen in werking treden, worden ze goedgekeurd door de raad van bestuur van de Orde van Vlaamse Balies.
§ 2. De lokale balies kunnen eveneens op initiatief van de stafhouder controles uitvoeren in de advocatenkantoren. Ze doen dat in elk geval zodra er aanwijzingen zijn dat een advocaat, een associatie of een groepering de voornoemde wet van 18 september 2017 of huidige afdeling overtreedt of dreigt te overtreden. De Cel voor Financiële Informatieverwerking kan de stafhouder verzoeken een controle te laten uitvoeren.
§ 3. In overleg met de Orde van Vlaamse balies werken de lokalen balies een toezichtsregime uit in overeenstemming met de bepalingen van artikel 48, leden 1 en 2, van Richtlijn 2015/849. Dit toezichtsregime zal worden uitgeoefend op basis van de risicobeoordeling zoals beoogd in artikel 87 van de Wet van 18 september 2017.
§ 4. Indien de raad van de Orde het raadzaam acht, worden preventieve controles georganiseerd op basis van lottrekking of volgens een systematiek of criteria die de lokale raad bepaalt. Onverminderd het recht van elke balie om te bepalen op welke criteria dit gebeurt, voert de stafhouder jaarlijks controle uit bij minstens 2,5 % van de leden van zijn balie.
§ 5. Binnen de Orde van Vlaamse Balies wordt een controlecel antiwitwas opgericht.
Elke raad van de Orde draagt minstens één en hoogstens vijf advocaten voor als lid van die cel. De algemene vergadering neemt kennis van de voordrachten en bevestigt de samenstelling van de controlecel. De leden van de controlecel worden voor drie jaar benoemd. Hun mandaat is onbeperkt verlengbaar.
De algemene vergadering kiest uit de leden van de controlecel een voorzitter en twee bijzitters die per dossier de werkende leden van de controlecel aanwijzen.
De controlecel stelt haar eigen reglement van werking op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de algemene vergadering.
§ 6. Enkel de Stafhouder is bevoegd een beroep te doen op de controlecel. Hij kan aan de cel de controle toevertrouwen maar kan haar te allen tijde ontheffen van haar taak.
De stafhouder of de controlecel kan zich laten bijstaan door een externe adviseur, na goedkeuring van de Stafhouder.
De controlecel heeft louter een controlebevoegdheid, waarbij zij uitsluitend rapporteert aan de stafhouder.
De kosten van de controlecel vallen in principe ten laste van de balie waarvan de stafhouder de controle heeft gevraagd.
Indien de stafhouder of de controlecel onregelmatigheden vaststelt bij de gecontroleerde advocaat, kunnen de kosten op hem verhaald worden.
§ 7. Elke controle in een kantoor wordt uitgevoerd door een controlecel waarvan minstens één van de leden ook lid is van de betrokken balie. De controlecel bezorgt de resultaten van de controle aan de stafhouder van de betrokken advocaat en aan de Orde van Vlaamse Balies. De Stafhouders bezorgen jaarlijks het verslag bedoeld in artikel 120/1 van de Wet van 18 september 2017 aan de Orde van Vlaamse Balies.
§ 8. De raad van bestuur van de Orde van Vlaamse Balies brengt jaarlijks aan de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies verslag uit over die controleactiviteiten. Dat verslag wordt uitgebracht zonder aanduiding van de namen van de gecontroleerde advocaten of van de gecontroleerde associaties of groeperingen van advocaten.
Art. 73 – beperking op het gebruik van contanten
§ 1. Dit artikel is van toepassing op advocaten ongeacht welke activiteit zij uitoefenen in het kader van hun beroepsactiviteit (en dus niet beperkt tot die activiteiten vermeld in artikel 67).
§ 2. Er kan geen enkele betaling in contanten worden verricht of ontvangen door een advocaat in het kader van zijn beroepsactiviteit voor meer dan 3.000 euro of de tegenwaarde ervan in een andere munteenheid, in het kader van een verrichting of een geheel van verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan.
De bepaling voorzien in het eerste lid is niet van toepassing op de verkoop van onroerende goederen bedoeld in artikel 66 van de Wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten waarbij een totaal verbod op contanten geldt.
Afdeling 3 - De beperking van de aansprakelijkheid
Art. 74
De advocaten en samenwerkingsverbanden mogen hun beroepsaansprakelijkheid tegenover cliënten beperken, maar die beperking mag niet lager zijn dan het bedrag van de basisdekking van hun beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de Orde [...] (Goedgekeurd AV 24/10/2018 – BS 28/11/2018 – Inwerking 28/02/2019).
De beroepsaansprakelijkheid kan worden beperkt door afspraken met cliënten of door de uitoefening van het beroep in het kader van een burgerlijke vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De advocaat kan de vrijstelling nooit ten laste leggen van de cliënt.
Afdeling 4 - Contact tussen advocaat en cliënt-gedetineerden
Art. 75
Behalve bij een aanstelling door het bureau voor juridische bijstand of door de stafhouder mag de advocaat slechts een bezoek brengen aan een gedetineerde cliënt indien hij door die cliënt werd aangesteld tijdens zijn verhoor door de onderzoeksrechter of indien hij door die cliënt werd geraadpleegd per brief, e-mail of telefoon met naleving van de administratieve reglementering ter zake.
Art. 76
De advocaat mag eveneens een bezoek brengen aan een gedetineerde wanneer hij geraadpleegd werd door een familielid of een partner van die gedetineerde. De advocaat gaat dan de identiteit van de persoon die hem raadpleegt na, evenals de bestaande familieband of relatie met de gedetineerde.
Art. 77
In de door de artikel 76 bepaalde gevallen en vanaf het eerste onderhoud in de gevangenis, zorgt de advocaat ervoor dat de gedetineerde zijn keuze van advocaat bevestigt. De advocaat treedt onmiddellijk terug indien de gedetineerde reeds een andere raadsman gekozen heeft, tenzij hij de wens heeft geuit door een bijkomende raadsman te worden bijgestaan.
Art. 78
De advocaat weigert onder meer op te treden voor een gedetineerde die hem aanspreekt in de gevangenis, evenals wanneer het verzoek uitgaat van een andere gedetineerde en van elke persoon die behoort tot het penitentiair (administratief personeel, aalmoezeniers en andere) of het gerechtelijk milieu (politie, tolken en andere), behoudens de toepassing van de wet van 13 augustus 2011.
Afdeling 5 - Mededeling van dossiers
Art. 79
Een advocaat mag aan zijn cliënt een kopie van het strafdossier waarin de cliënt persoonlijk betrokken is meedelen, mits hij de regels van omzichtigheid en kiesheid eerbiedigt, onverminderd de toepassing van de Jeugdbeschermingswet van 8 april 1965.
Art. 80
De advocaat van de ouders van de minderjarige mag hen op de hoogte brengen van de inhoud van het persoonlijkheidsdossier van die minderjarige en van de stukken over zijn leefomgeving, maar hij mag hen hiervan geen afschrift bezorgen.
De advocaat van de minderjarige mag hem op de hoogte brengen van de inhoud van zijn persoonlijkheidsdossier en van de stukken over zijn leefomgeving, maar hij mag hem hiervan geen afschrift bezorgen. Hij mag de inhoud van dat dossier niet meedelen aan de ouders van die minderjarige.
Afdeling 6 - Maatschappelijke verslagen
Art. 81
Bij de bespreking van de maatschappelijke verslagen, die bij de behandeling van een zaak voor de jeugdrechtbank of voor de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij bij het dossier worden gevoegd, zal de advocaat, in het bijzonder wat de vertrouwelijke en zeer delicate gegevens betreft, uiterste kiesheid aan de dag leggen.
Afdeling 7 - Publiciteit
Art. 82
De advocaat mag publiciteit voeren of laten voeren, voor zover die niet in strijd is met enige rechtsnorm, in het bijzonder met deze afdeling.
Art. 83
De advocaat mag geen misleidende publiciteit voeren.
Art. 84
§1. De advocaat mag in een lopende zaak niet bewust en onuitgenodigd de cliënten van een andere advocaat via publiciteit proberen af te werven.
§2. De advocaat mag geen publiciteit voeren door een gepersonaliseerd dienstenaanbod voor een bepaalde zaak of een dossier, zonder dat hij daartoe is uitgenodigd.
Art. 85
De advocaat mag via publiciteit niet bekendmaken dat hij over een bijzondere deskundigheid in een of meerdere rechtsmateries beschikt, tenzij die deskundigheid op grond van de door hem verworven kennis en/of ervaring aannemelijk kan worden gemaakt.
Art. 86
[Tenzij zijn beroepsgeheim of de regelgeving die verband houdt met de gegevensbescherming zich ertegen verzet, mag de advocaat in zijn publiciteit gewag maken van de aard, de omvang en het resultaat van de dossiers die hij behandelde of die hij behandelt, dit zonder vermelding van de naam van de cliënt, tenzij die laatste zich hiermee specifiek akkoord verklaart. Gewijzigd AV 23/05/2018 – BS 31/05/2018 – in werking 31/08/2018]
Art. 87
§1. De advocaat die tarieven en voorwaarden vermeldt in zijn publiciteit doet dat ondubbelzinnig en duidelijk. Het moet in elk geval duidelijk zijn op welke diensten de tarieven betrekking hebben en hoe kosten in rekening worden gebracht, opdat de cliënt zich een volledig beeld kan vormen van kosten en erelonen.
§ 2. Het is niet toegestaan in publiciteit enkel te verwijzen naar basis- of minimumprijzen.
§ 3. De advocaat is gebonden door tarieven en voorwaarden die hij publiceert.
Art. 88
Behalve in personalia en in curriculum vitae mag de advocaat in publiciteit geen melding maken van de ambten in de rechterlijke macht die hij bekleedt of bekleedde en de politieke mandaten die hij uitoefent of uitoefende.
Afdeling 8 - Juridische tweedelijnsbijstand
Art. 89
De advocaat die geconsulteerd wordt door een cliënt en vermoedt of weet dat de cliënt in aanmerking komt voor juridische tweedelijnsbijstand, is verplicht de cliënt hierover te informeren.
Afdeling 9 - Werkzaamheden van advocaten in het kader van detachering*
* Afdeling ingevoegd na goedkeuring op AV 27/1/2016 – BS 4/2/2016 – In werking op 4/2/2016
Art. 90: definities
Voor de toepassing van Afdeling III.1.9 wordt verstaan onder:
1° “detachering”: de beperkte terbeschikkingstelling van een tableauadvocaat aan een cliënt om, vanuit de structuur van de cliënt, voor hem de diensten van een advocaat in zijn hoedanigheid van advocaat te leveren;
2° “gedetacheerd advocaat”: de tableauadvocaat die ter beschikking gesteld wordt aan een cliënt door een andere advocaat of een samenwerkingsverband, of die zichzelf ter beschikking stelt;
3° “cliënt”: de dienstenafnemer van een tableauadvocaat of een samenwerkingsverband om van die tableauadvocaat of dat samenwerkingsverband een tableauadvocaat ter beschikking te krijgen.
Art. 91: onafhankelijkheid
De gedetacheerde advocaat blijft gedurende de detachering onderworpen aan de deontologie.
Art. 92: geen verwarring
De advocaat ziet erop toe dat zijn detachering geen aanleiding geeft tot verwarring. Hij maakt zich kenbaar als advocaat. Hij ondertekent geen documenten gebruikmakend van het briefhoofd of logo van de opdrachtgever, en maakt evenmin gebruik van een e-mailadres van de opdrachtgever.
Art. 93: vertrouwelijkheid
Werkzaamheden van een gedetacheerde advocaat in het kader van zijn detachering doen geen afbreuk aan het verplicht vertrouwelijk karakter van zijn contacten met andere advocaten, met de opdrachtgever en met de advocaat die of het samenwerkingsverband dat hem detacheert, behoudens de uitzonderingen bij wet of reglementen toegestaan.
Art. 94: schriftelijke overeenkomst
De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. Aan deze overeenkomst wordt de tekst van Afdeling detachering toegevoegd om er deel van uit te maken. Een kopie van de overeenkomst moet voor de aanvang van de activiteit meegedeeld worden aan de stafhouder.
Art. 95
De detachering die niet beantwoordt aan de artikelen III.1.9.1 en III.1.9.2 van deze Afdeling is onverenigbaar met het beroep van advocaat.
Art 96: overgangsbepaling
Afdeling III.1.9 is onmiddellijk van toepassing.
Een advocaat die bij de inwerkingtreding van Afdeling III.1.9 gedetacheerd is, zal zijn detachering onverwijld aan de stafhouder moeten melden met mededeling van de schriftelijke overeenkomst die daarvoor werd opgesteld.
Indien er op dat ogenblik nog geen schriftelijke overeenkomst m.b.t. de detachering van de advocaat bestaat, zal de advocaat zijn overeenkomst met de opdrachtgever schriftelijk moeten vastleggen en onverwijld meedelen aan de stafhouder.