Ga verder naar de inhoud

Deontologie-advies Advies 665

De advocaat moet zijn beroep op deskundige wijze uitoefenen met eerbiediging van zijn kern- en integriteitswaarden. Het niet nakomen van de plicht tot toewijding en diligentie kan een deontologische inbreuk uitmaken en een tuchtrechtelijk onderzoek verantwoorden. De stafhouder dient dit soeverein geval per geval te beoordelen. Vastgelegde parameters of criteria zijn hiervoor niet voorhanden. Juridische fouten of vergissingen hoeven niet noodzakelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn Het niet overmaken van het dossier aan de opvolger, het niet informeren van de cliënt, het niet uitvoeren van een procedurele handeling, … zijn wel gronden voor een (zware) tuchtrechtelijke veroordeling.

Auteur

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Auteur

Dominique Dombret

Coördinator deontologie en tucht
Dominique Dombret

Deel dit artikel

Vraag

Een stafhouder wordt geconfronteerd met volgende casus.

Een cliënt beklaagt zich bij u over zijn advocaat omdat die gedurende vier jaar hem in het ongewisse heeft gelaten over een strafklacht lastens X, hij hem niet heeft bijgestaan in een procedure voor de rechtbank betreffende de overname van een vennootschap, hem niet heeft geïnformeerd over de procedure in graad van beroep en hij zijn dossiers niet (meteen) heeft overgemaakt aan zijn opvolger.

De cliënt meent dat hierdoor zijn recht van verdediging en zijn belangen werden geschonden.

Op 21 januari 2020 zou de advocaat aan zijn cliënt zijn fouten hebben toegegeven en voorgesteld hebben om de provisie terug te betalen.

De advocaat zou aangifte hebben gedaan van het schadegeval bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Hij zou aan zijn cliënt bevestigd hebben dat hij in 2015 van hem mandaat heeft gekregen om een strafklacht in te dienen en dat hij dit niet heeft gedaan.

De advocaat zou – indien hij fouten heeft gemaakt – zijn verantwoordelijkheid opnemen. Hij meent dat voor de cliënt de beste oplossing kan komen via zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

U stelt mij volgende vragen:

  • vanaf wanneer kan de stafhouder besluiten tot een inbreuk op de plicht tot behoorlijke beroepsuitoefening en professionele toewijding in de zin van de Codex en artikel I.8.25° van het Wetboek van Economisch Recht?
  • welke parameters moet de stafhouder hiervoor in acht nemen?
  • welke sanctie wordt hieraan het best gekoppeld?
  • is het aangewezen om bij de minste twijfel een tuchtonderzoek te openen?
  • of komt het vooral toe aan de rechtbank om dit te beoordelen?

Advies

Vooreerst merk ik op dat artikel 1 van de Codex bepaalt dat de advocaat zijn beroep op deskundige wijze uitoefent met eerbiediging van zijn kern- en integriteitswaarden. Toewijding en diligentie zijn dan ook essentiële plichten van de advocaat tegenover zijn cliënt. Toewijding betekent dat hij zijn dossier grondig moet onderzoeken, daarvoor de nodige tijd moet uittrekken, opzoekingen verrichten, wetswijzigingen opvolgen, … De advocaat moet zijn cliënt ook op de hoogte houden van zijn dossier, hem informatie verschaffen, zijn instructies opvolgen (uiteraard met de nodige onafhankelijkheid ten aanzien van zijn cliënt), zijn brieven beantwoorden, …

Toewijding brengt diligentie met zich mee. Zo zal de advocaat afspraken, termijnen en dergelijke nauwgezet agenderen, zijn zaken voortdurend opvolgen, zorgen dat de nodige (procedurele) handelingen worden gesteld, … (J. STEVENS, Advocatuur. Regels & deontologie, Mechelen, Kluwer, 2015, 980, nr. 1251.)

Het niet-nakomen van de plicht tot toewijding en diligentie kan een deontologische inbreuk uitmaken en een tuchtrechtelijk onderzoek verantwoorden. De stafhouder dient dit soeverein geval per geval te beoordelen. Vastgelegde parameters of criteria zijn hiervoor niet voorhanden. Juridische fouten of vergissingen hoeven niet noodzakelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn (J. STEVENS, o.c., 985, nr. 1256.). De tuchtrechtspraak leert dat het niet overmaken van het dossier aan de opvolger, het niet informeren van de cliënt, het niet uitvoeren van een procedurele handeling, … gronden zijn voor een (zware) tuchtrechtelijke veroordeling.

De feiten die u hier voorlegt, lijken mij – zonder het concrete dossier te kennen – wel het openen van een tuchtonderzoek te rechtvaardigen. Het komt mij voor dat het in casu gaat om een inbreuk op de diligentieplicht met een ernstige aantasting van het vertrouwen dat de cliënt in zijn advocaat vermag te hebben, tot gevolg. Het vergoeden van de schade van de cliënt, zij het minnelijk, zij het na het voeren van een aansprakelijkheidsprocedure voor de rechtbank, belet niet het instellen van een tuchtprocedure. Dit laatste heeft immers niet het herstel van de schade van de cliënt tot voorwerp.

Alex Tallon

Bestuurder deontologie

Ook interessant

Advies 771

Meer lezen

Advies 768

Meer lezen

Gerelateerd nieuws

Deze berichten verschenen recent:
Deontologie

Deontologieadviezen geactualiseerd en online raadpleegbaar

De databank met deontologieadviezen op deze website werd recent geactualiseerd. Deze adviezen bieden een nuttige leidraad bij de toepassing van de Codex Deontologie voor Advocaten die altijd in concreto moet gebeuren.

Meer lezen
Tucht

Vijfde jaarverslag College van Toezicht beschikbaar

Het College van Toezicht van de Vlaamse advocatuur heeft zijn vierde verslag gepubliceerd. Dat geeft een overzicht van de tuchtprocedures tegen advocaten in Vlaanderen (inclusief Brussel-Nederlands) in het gerechtelijk jaar dat loopt van 1 september 2022 tot 31 augustus 2023.

Meer lezen
Advocaten
Deontologie Stage

De vernieuwde stageovereenkomst

Vanaf 10 oktober 2025 zal een gewijzigd artikel 31bis van de Codex Deontologie voor Advocaten gelden voor alle lopende en nieuwe stageovereenkomsten. De aangepaste regeling verduidelijkt de rechten en plichten van zowel stagiair als stagemeester, met extra aandacht voor thema’s zoals aansprakelijkheid, afwezigheden, wachtdiensten en de beëindiging van de stageovereenkomst. Raadpleeg ons vernieuwde model van de stageovereenkomst, aangepast aan de nieuwe regels.

Meer lezen
Deontologie Beroepsgeheim

Wet Private Opsporing: enkele aandachtspunten voor advocaten

De Wet Private Opsporing (WPO) vervangt sinds haar inwerkingtreding op 16 december 2024 de verouderde wet van 19 juli 1991 ‘tot regeling van het beroep van privédetective’. Advocaten die in het kader van hun dienstverlening aan de cliënt beroep willen doen op private onderzoekers moeten zich terdege bewust zijn de bepalingen van de WPO en hun cliënt daarover informeren. We geven u daarom een beknopt overzicht met aandachtspunten.

Meer lezen
Tucht

Reflectie en verdieping op het vijfde Seminarie Tucht

Op vrijdag 16 mei 2025 vond de vijfde editie van het Seminarie Tucht plaats rond één gemeenschappelijk doel: het verdiepen van de kennis en reflectie over het tuchtrecht binnen de advocatuur.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

Wijzigingen aan de lijst van verdachten van terrorisme

Er werden 89 personen geschrapt van de nationale lijst van personen en entiteiten die verdacht worden van terrorisme. Bekijk de aangepaste lijst.

Meer lezen
Deontologie Witwaspreventie

AML-wijzer: een OVB-gids naar een beter begrip van uw witwaspreventieverplichtingen

Hebt u het gevoel te verdwalen in de vele complexe regels over witwaspreventie? Volg dan ons nieuw opleidingstraject witwaspreventie. In verschillende modules maken enkele ervaren confraters u wegwijs in deze materie, en dat mét bijzondere aandacht voor uw beroepspraktijk.

Meer lezen
Deontologie

Zaak Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft: Hof van Justitie bevestigt onafhankelijkheid van het beroep

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft een belangrijk arrest uitgesproken over de onafhankelijkheid van het advocatenberoep. Het Hof oordeelt dat lidstaten zuiver financiële investeerders mogen verbieden deel te nemen in het kapitaal van een advocatenvennootschap. Een dergelijke beperking is gerechtvaardigd om de onafhankelijkheid van advocaten te waarborgen.

Meer lezen
Deontologie

Verbod op eenzijdig contact tussen advocaat en personen in een onderzoekende, bemiddelende of beslissende functie

De algemene vergadering heeft op 18 december 2024 een wijziging van artikel 100 CDA goedgekeurd. Het nieuwe artikel verduidelijkt dat het verbod op eenzijdig contact van een advocaat met personen in een onderzoekende, bemiddelende of beslissende functie niet alleen geldt bij eigen initiatief, maar ook bij contact vanuit deze personen, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks. Daarnaast voorziet het artikel een uitzondering wanneer de procedure op tegenspraak dit expliciet toestaat, zoals bij specifieke wettelijke bepalingen.

Meer lezen