Deontologie-advies Advies 656
Optreden tegen een vroegere cliënt van een vennoot. De artikelen 9, § 2 (tegenstrijdige belangen) en 21 (beroepsgeheim) van de Codex breiden de respectieve regels en verboden uit tot de leden van de groepering of associatie. Als de vennoot van de betrokken advocaat (niet) zou mogen optreden voor de nieuwe cliënt tegen zijn voormalige cliënt, mag de betrokken advocaat dat ook (niet).
Er bestaat geen absoluut verbod om op te treden tegen een vroegere cliënt. Voor elke zaak moet in concreto worden nagegaan of dit optreden een (potentiële) schending van het beroepsgeheim met zich meebrengt en of de advocaat volledig onafhankelijk kan optreden zonder dat er sprake is van tegenstrijdige belangen. Als partijdige raadsman dient de advocaat de belangen van zijn cliënt maximaal te behartigen. Wanneer een advocaat in de ene zaak optreedt voor een bepaalde persoon en in een andere zaak tegen deze persoon, bestaat het gevaar dat hij - omwille van de vroegere vertrouwensrelatie - in de nieuwe zaak niet voluit gaat en derhalve onvoldoende onafhankelijk zal zijn om de belangen van zijn nieuwe cliënt optimaal te verdedigen.
Dominique Dombret
Merve Köse
Vraag
Een advocaat van uw balie wordt geraadpleegd door een rechtzoekende in het kader van een procedure voor de arbeidsrechtbank tegen zijn voormalige werkgever.
Die werkgever was tot september 2019 cliënt van de vennoot van de betrokken advocaat, hoofdzakelijk voor dossiers die betrekking hebben op de invordering van facturen en geschillen met klanten.
De betrokken advocaat meent dat er geen bezwaar is dat hij optreedt voor de gewezen werknemer.
Advies
Vooreerst merk ik op dat het in casu niet gaat om het optreden tegen een eigen vroegere cliënt, maar tegen die van de vennoot. In dat verband breng ik u voor zover als nodig de artikelen 9, § 2 (tegenstrijdige belangen) en 21 (beroepsgeheim) van de Codex in herinnering, volgens dewelke de respectieve regels en verboden worden uitgebreid tot de leden van de groepering of associatie. Dit betekent dat als de vennoot van de betrokken advocaat (niet) zou mogen optreden voor de nieuwe cliënt (werknemer) tegen zijn voormalige cliënt (ex-werkgever), de betrokken advocaat het ook (niet) mag.
Er bestaat geen absoluut verbod om op te treden tegen een vroegere cliënt. Voor elke zaak moet in concreto worden nagegaan of dit optreden een (potentiële) schending van het beroepsgeheim met zich meebrengt en of de advocaat volledig onafhankelijk kan optreden zonder dat er sprake is van tegenstrijdige belangen.
Eén van de redenen om een advocaat te verbieden op te treden voor en tegen eenzelfde cliënt in verschillende dossiers ligt in de vrees dat hij niet voldoende onafhankelijk kan optreden. Als partijdige raadsman dient de advocaat de belangen van zijn cliënt maximaal te behartigen. Wanneer een advocaat in de ene zaak optreedt voor een bepaalde persoon en in een andere zaak tegen deze persoon, bestaat het gevaar dat hij - omwille van de vroegere vertrouwensrelatie - in de nieuwe zaak niet voluit gaat en derhalve onvoldoende onafhankelijk zal zijn om de belangen van zijn nieuwe cliënt optimaal te verdedigen.
Omwille van de vertrouwensrelatie tussen de advocaat en de cliënt is het vaak aldus moeilijk denkbaar dat een advocaat in de ene zaak optreedt voor een bepaalde partij en in een andere zaak tegen die partij, zelfs wanneer beide zaken helemaal niets met elkaar te maken hebben.
Het precieze voorwerp van het geschil tussen de (mogelijks) nieuwe cliënt (werknemer) en de vroegere cliënt (ex-werkgever), is mij niet bekend. De vennoot van de betrokken advocaat stond zijn voormalige cliënt bij in geschillen met klanten en voor de invordering van facturen. Omdat het mij niet duidelijk is of die zaken enige band hebben met het huidige geschil waardoor mogelijke kennis van informatie uit het verleden een invloed zou kunnen hebben op de voorliggende zaak, kan ik moeilijk oordelen of de onafhankelijkheid in het gedrang komt en er geen sprake is van tegenstrijdige belangen.
Het is aldus noodzakelijk om na te gaan dat geen informatie uit de vroegere dossiers – die op zich wellicht niets te maken hebben met de huidige zaak – thans invloed zou kunnen hebben bij de behandeling van de nieuwe zaak. De perceptie van de cliënten (de vroegere en de huidige) is immers niet zonder belang. Wanneer een advocaat (of zijn vennoot) optreedt tegen een vroegere cliënt zou dit kunnen gepercipieerd worden als een schending van de vertrouwensband.
Wanneer hieraan wordt voldaan, lijkt er mij geen beletsel te zijn om op te treden voor de nieuwe cliënt.
Alex Tallon
Bestuurder deontologie