Ga verder naar de inhoud

Standpunt behandeling seksuele misdrijven achter gesloten deuren

Nico Moons

Jurist studiedienst
Avatar

Deel dit artikel

De OVB ziet geen meerwaarde in de wetsvoorstellen tot wijziging van artikel 190 Sv. om de behandeling van de zaak bij seksuele misdrijven in de regel achter gesloten deuren te organiseren. Op dit moment kan dat enkel als de rechter instemt met het verzoek van een partij.

De openbaarheid van de zittingen wordt gewaarborgd in artikel 148 van de Grondwet en artikel 6 EVRM. Samengevoegde wetsvoorstellen nr. 1148 en nr. 1054 beogen die openbaarheid niet langer de norm maar de uitzondering te maken voor zedenzaken, dit ter bijkomende bescherming van de slachtoffers.

Zij verwijzen daarvoor onder andere naar een reeks van familiezaken waarvan de gerechtelijke procedures in raadkamer verlopen en de openbaarheid nu reeds als uitzondering geldt.

Analyse

De OVB heeft het wetsvoorstel geanalyseerd en is tot volgende vaststellingen gekomen:

  • Uit de rechtspraak van het EHRM volgt niet alleen dat het recht op het privé- en gezinsleven een inmenging in artikel 6 EVRM (en dus de openbaarheid van zittingen) kan rechtvaardigen, maar dat die belangen voor bepaalde gevallen zelfs kunnen toestaan dat nationale wetgeving van de behandeling achter gesloten deuren de regel maakt.
  • Hoewel nog nooit geëxpliciteerd door het EHRM, valt het te beargumenteren dat ook seksuele misdrijven onder die gevallen kunnen ressorteren.
  • Het EHRM verduidelijkt evenwel dat de rechter steeds de optie moet hebben om de zaak toch openbaar te behandelen. Wetsvoorstel nr. 1148 voldoet aan deze voorwaarden, maar nr. 1054 niet (uitzonderingen enkel mogelijk op vraag van het slachtoffer / de burgerlijke partij, niet ambtshalve)
  • Het verzoek van het slachtoffer/de burgerlijke partij om de zaak achter gesloten deuren te laten plaatsvinden, wordt nu al zo goed als altijd toegestaan.
  • Het wetsvoorstel zal bijgevolg voornamelijk bijkomende bescherming bieden aan beklaagden, die eveneens vaak uit de publieke aandacht willen blijven maar wiens verzoek tot behandeling achter gesloten deuren nu vaak niet wordt toegekend. Het wetsvoorstel gaat zo voorbij aan haar doelstelling.
  • De cliënt moet steeds op de hoogte gebracht moeten worden van de mogelijkheid om een behandeling achter gesloten deuren aan te vragen.

Conclusie

De OVB concludeert dat hoewel wetsvoorstel nr. 1148 niet in strijd lijkt met de rechtspraak van het EHRM, de geringe praktische meerwaarde ervan niet opweegt tegen een principiële inperking van de openbaarheid.

Nog vragen? Onze specialisten ter zake

Ontdek alle medewerkers

Nico Moons

Jurist studiedienst
avatar