Hoofdstuk 1 - Inleiding
Afdeling 1 - De taak van de advocaat
Art. 226
In een maatschappij, die gegrondvest is op de eerbied voor het recht, heeft de advocaat een voorname rol. De taak van de advocaat is niet beperkt tot het getrouwelijk uitvoeren van een opdracht binnen het kader van de wet. De advocaat moet waken voor het respect voor de rechtsstaat en voor de belangen van degenen van wie hij de rechten en vrijheden verdedigt. Het is de plicht van de advocaat niet enkel om de zaak van de cliënt te verdedigen, maar ook om zijn raadsman te zijn. Het respect voor de taak van de advocaat is een essentiële voorwaarde tot de rechtsstaat en een democratische samenleving.
Zijn taak legt hem bijgevolg velerlei plichten en verplichtingen op, die soms met elkaar in tegenspraak schijnen te zijn, en wel jegens:
- de cliënt;
- de rechterlijke en andere instanties, waarvoor de advocaat de cliënt bijstaat of vertegenwoordigt;
- zijn beroepsgroep in het algemeen en iedere beroepsgenoot in het bijzonder;
- het publiek, voor wie een vrij en onafhankelijk beroep, gebonden door het eerbiedigen van de regels, die de beroepsgroep zichzelf heeft opgelegd, een wezenlijk middel is voor het waarborgen van de rechten van de mens tegen de macht van de Staat en andere gezagsdragers in de samenleving.
Afdeling 2 - De aard van de gedragsregels
Art. 227
Door hun vrijwillige aanvaarding beogen de gedragsregels een goede uitoefening van de taak van de advocaat te waarborgen, een taak die erkend wordt onontbeerlijk te zijn voor het goed functioneren van iedere samenleving. Het verzuim van de advocaat om deze regels na te leven kan leiden tot disciplinaire maatregelen.
Art. 228
Iedere balie heeft haar eigen specifieke regels, die geworteld zijn in haar eigen tradities. Zij zijn aangepast zowel aan de organisatie en het werkterrein van de advocaat in de betrokken lidstaat als aan de gerechtelijke en administratieve procedures en de nationale wetgeving. Het is noch mogelijk noch wenselijk ze daarvan te vervreemden en evenmin te pogen regels, die zich daartoe niet lenen, te veralgemenen. De bijzondere regels van elke balie hebben niettemin betrekking op dezelfde waarden en geven veelal blijk van een gemeenschappelijke grondslag.
Afdeling 3 - De doelstellingen van de gedragscode
Art. 229
De voortschrijdende integratie van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte, en de intensivering van de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat binnen de Europese Economische Ruimte hebben het in het algemeen belang noodzakelijk gemaakt uniforme regels vast te stellen, die voor iedere advocaat in de Europese Economische Ruimte gelden voor zijn grensoverschrijdende activiteiten, ongeacht tot welke balie hij behoort. De vaststelling van zulke regels heeft voornamelijk ten doel de moeilijkheden te verminderen die voortvloeien uit de toepassing van twee stelsels van gedragsregels, zoals met name bepaald in de artikelen 4 en 7.2 van de Richtlijn 77/249/EEG en de artikelen 6 en 7 van de Richtlijn 98/5/EG.
Art. 230
De beroepsorganisaties van advocaten, verenigd in de CCBE, spreken de wens uit, dat de navolgende vastgestelde regels:
- van nu af aan erkend zullen worden als de uiting van de consensus tussen alle balies van de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte;
- ten spoedigste volgens nationale procedures en/of procedures van de Europese Economische Ruimte toepasselijk zullen worden verklaard op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat in de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte;
- in acht zullen worden genomen bij iedere herziening van interne gedragsregels met het oog op een geleidelijke harmonisatie daarvan.
Zij spreken voorts de wens uit dat hun interne gedragsregels zoveel mogelijk zullen worden geïnterpreteerd en toegepast overeenkomstig de onderhavige gedragscode.
Wanneer de regels van de onderhavige gedragscode toepasselijk zijn verklaard op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat, blijft de advocaat onderworpen aan de gedragsregels van de balie waartoe hij behoort, voor zover deze in overeenstemming zijn met die van de onderhavige gedragscode.
Afdeling 4 - Toepassingsgebied ratione personae
Art. 231
Deze Code geldt voor advocaten in de zin van Richtlijn 77/249/EEG en Richtlijn 98/5/EG en voor advocaten van de waarnemende leden van de CCBE.
Afdeling 5 - Toepassingsgebied ratione materiae
Art. 232
Onverminderd het streven naar een geleidelijke harmonisatie van de gedragsregels, die slechts nationaal toepasselijk zijn, zullen de navolgende regels van toepassing zijn op de grensoverschrijdende activiteiten van de advocaat binnen de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte.
Onder grensoverschrijdende activiteiten wordt verstaan:
- Alle professionele contacten met advocaten uit andere lidstaten;
- De professionele activiteiten van de advocaat in een andere lidstaat, ook al begeeft hij zich niet daarheen.
Afdeling 6 - Definities
Art. 233
In deze Code:
- betekent “lidstaat” een lidstaat van de EU of elke andere Staat waar het beroep van advocaat overeenkomstig artikel 231 wordt uitgeoefend;
- betekent “lidstaat van herkomst” de lidstaat waar de advocaat het recht verworven heeft om zijn beroepstitel te dragen;
- betekent “lidstaat van ontvangst” elke andere lidstaat waarin de advocaat grensoverschrijdende activiteiten verricht;
- betekent “bevoegde autoriteit” de beroepsorganisatie(s) of autoriteit van de betrokken lidstaat, bevoegd om de beroeps- en/of gedragsregels te bepalen en het disciplinaire toezicht over de advocaten uit te oefenen;
- betekent “Richtlijn 77/249/EEG” Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten;
- betekent “Richtlijn 98/5/EG” Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven.