Deontologie-advies Advies 648
Aangezien de rechtsbijstandsverzekering de vergoeding van schade beoogt, kan de verzekerde geen aanspraak kan maken op de rechtsplegingsvergoeding. Die vergoeding komt toe aan de verzekeraar. De rechtsbijstandsverzekeraar mag bij de betaling van de ereloonnota van de advocaat van de verzekerde de RPV verrekenen. Het is de rechtsbijstandsverzekeraar echter niet toegelaten om de volledige kosten- en ereloonstaat van de advocaat niet te voldoen omdat er een discussie bestaat over de bestemmeling van de RPV.
Dominique Dombret
Merve Köse
Vraag
Een advocaat meent dat hij de rechtsplegingsvergoeding (RPV) die hij in een dossier heeft ontvangen, kan compenseren met zijn staat van kosten en ereloon die de rechtsbijstandsverzekeraar hem verschuldigd is.
Volgens de rechtsbijstandsverzekeraar daarentegen moet de RPV eerst aan haar worden gestort.
De rechtsbijstandsverzekeraar weigert de ereloonstaat van de advocaat te voldoen, waardoor de advocaat is overgegaan tot dagvaarding van de verzekeraar.
Die laatste vraagt om de tussenkomst van de stafhouder.
De stafhouder vraagt of de advocaat verplicht is om eerst de RPV te betalen aan de rechtsbijstandsverzekeraar, dan wel of hij de RPV kan compenseren met zijn staat van kosten en ereloon.
Advies
Artikel 1022, eerste alinea Ger. W. bepaalt dat de rechtsplegingsvergoeding een forfaitaire tegemoetkoming is in de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij.
Volgens artikel 154 van de Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen verbindt de rechtsbijstandsverzekeraar er zich toe diensten te verrichten en kosten op zich te nemen, zodat de verzekerde zijn rechten kan doen gelden, al dan niet via een procedure. De rechtsbijstandsverzekering is een schadeverzekering en heeft aldus een vergoedend karakter.
Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 24 maart 2016 geoordeeld dat aangezien de rechtsbijstandsverzekering de vergoeding van schade beoogt, de verzekerde van wie de proceskosten worden vergoed door de verzekeraar geen aanspraak kan maken op de RPV. Die vergoeding komt toe aan de verzekeraar. De rechtsbijstandsverzekeraar mag bij de betaling van de ereloonnota van de advocaat van de verzekerde de RPV verrekenen. (Cass. 24 maart 2016, http://www.cass.be.)
Het is de rechtsbijstandsverzekeraar echter niet toegelaten om de volledige kosten- en ereloonstaat van de advocaat niet te voldoen omdat er een discussie bestaat over de bestemmeling van de RPV. Artikel 3 van het protocolakkoord gesloten tussen de bij Assuralia aangesloten rechtsbijstandsverzekeraars, de OVB en de OBFG bepaalt immers:
“De rechtsbijstandsverzekeraar van zijn kant:
(…)
- voert zonder verwijl de betaling uit van de verantwoorde provisies en de staten van kosten en ereloon van de advocaat, behoudens in geval van betwisting;
- betaalt in geval van betwisting minstens het niet voor betwisting vatbare gedeelte daarvan.”
Uit uw brief meen ik te kunnen afleiden dat de rechtsbijstandsverzekeraar louter en alleen omwille van de RPV weigert de volledige kosten- en ereloonstaat van de advocaat te voldoen. De verzekeraar moet minstens het niet-betwiste deel betalen.