Voorzitter op vrijdag: "Toegang tot competent en onafhankelijk juridisch advies moet gegarandeerd zijn, voor vriend én vijand."
Innovatieve oplossingen voor complexe geschillen: een blik op hybride ADR
Voorzitter op vrijdag: "Inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, daarin valt nog bijzonder veel te winnen"
In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. U leest hem elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met u wil hebben.
Peter Callens
Perceptie is alles. Voor een deel is die vaststelling een bron van treurnis. Want het gaat niet om wat je denkt, zegt of doet, maar om wat het publiek daarvan vindt. Vindt, inderdaad. Want het gaat niet over de vraag hoe een geïnformeerd publiek erover oordeelt, na grondig nagedacht en de eigen inzichten geverifieerd te hebben – of deze minstens, naar het ordewoord van Karl Popper, aan de falsificatietest onderworpen te hebben. Tegenwoordig is relevant wat het publiek vindt. Vanuit het buikgevoel reageren is daarbij ruimschoots voldoende. Of veralgemenen vanuit één goede of slechte ervaring, ongeacht of dat een eigen ervaring is, of andermans verhaal, van horen zeggen: ook dat is als criterium genoeg.
Die indruk bekruipt ook de lezer van de Vijfde Justitiebarometer 2024 van de Hoge Raad voor de Justitie, met de veelzeggende ondertitel: ‘De blik van de burger.’ Daarin beschrijft de HRJ de reacties van een representatief geacht staal van de bevolking op een reeks vragen over Justitie. Het gaat daarbij om… jawel, de perceptie van de ondervraagde burger.
Perceptie mag dan misschien niet veel meer weergeven dan de allerdiepste – of, naargelang het geval, de alleroppervlakkigste – zielenroerselen van de ondervraagde burger, er valt uit de Justitiebarometer wel wat te leren. Bijvoorbeeld dat vertrouwen in Justitie stijgt met het opleidingsniveau van de ondervraagde. En dat het daalt bij wie zegt een eigen ervaring te hebben gehad met Justitie.
De eerste vaststelling lijkt aan te geven dat er nog behoorlijk wat aan de weg te timmeren valt op het gebied van de duiding over de werking van het rechtssysteem. Dat zou voor Justitie een prioriteit moeten zijn. Zonder te vervallen in de illusie dat juridische redeneringen vatbaar zijn voor infantilisering. Op een gegeven moment houdt het op, juridische kwesties kunnen namelijk ingewikkeld worden, zelfs voor door de wol geverfde juristen. En dan wordt het een schier onmogelijke taak om wie niet meer wil of kan volgen uit te leggen wat er gebeurt. So be it, een leek begrijpt ook weinig van pakweg de genetica, de relativiteitstheorie of de analytische wijsbegeerte, er komt een moment waarop je moet aannemen van deskundigen hoe de hazen lopen, en niet denken dat je het zelf beter weet.
Wat, nogmaals, niet betekent dat er geen educatieve inspanning nodig is. Die noodwendigheid wordt alleen maar hoger als je leest hoe de burger zich informeert over Justitie. 68% van de ondervraagden zegt zijn informatie te halen ‘via (terloopse) gesprekken met familieleden, vrienden en/of kennissen over of n.a.v. bepaalde gebeurtenissen’ en 52% ‘bij het volgen van sociale media.’ Nou.
De tweede vaststelling, dat wie in aanraking kwam met Justitie er minder vertrouwen in heeft, stemt tot nadenken. Intuïtief zou je denken dat het precies omgekeerd zou moeten. Maar bij nader inzien misschien ook niet: wellicht is het teveel gevergd van een partij die haar zaak verliest – en dus op een rechter gevallen is die er natuurlijk niets van begrepen heeft, wat dacht je – om een verhoogd vertrouwen in Justitie tentoon te spreiden. Hoewel ook hier geldt dat een extra inspanning op haar plaats is, in de zin van betere uitleg én nog meer van betere dienstverlening vóór, tijdens en na een rechtszaak.
Vorige week publiceerde de Europese Commissie haar editie 2024 van het EU Justice Scoreboard, eveneens leerzame lectuur, al was het maar voor de bijzondere toepassing van de reeds genoemde relativiteitstheorie. Teveel om hier samen te vatten, maar een paar opvallende dingen onthoud ik u niet. Zo zie je dat België, in vergelijking met onze buurlanden Nederland, Luxemburg en Duitsland matig scoort inzake toegang tot de rechter onder de vorm van beschikbaarheid van door de overheid gefinancierde tweedelijnsbijstand, maar het toch beter doet dan Frankrijk.
In termen van uitgaven voor justitie (hoven en rechtbanken) per inwoner of als percentage van het BBP, speelt België in een liga met een land als Oostenrijk, maar ons land spendeert wel meer dan Frankrijk of Denemarken, tot nader order geen failed States.
Het aantal rechters was recent nog het voorwerp van een oproep van het College van Hoven en Rechtbanken, dat n.a.v. zijn verslag over de werklastmeting bij magistraten in februari 2024 concludeerde ‘dat er in ons land idealiter 43% meer rechters nodig zouden zijn om alle binnenkomende zaken zo snel mogelijk af te handelen, ervan uitgaande dat er geen overuren worden gemaakt en dat er een normaal evenwicht tussen privéleven en werk wordt bereikt.’ Dat lijkt, tot bewijs van het tegendeel, niet helemaal te sporen met wat gangbaar is in andere Europese landen. België heeft in verhouding tot de bevolking aanzienlijk minder rechters dan Duitsland of Oostenrijk, maar ongeveer evenveel als Nederland, en beduidend meer dan Frankrijk, Italië, Spanje of Denemarken.
Wat wel opvalt, is dat op het vlak van digitalisering van Justitie, ondanks alle recente inspanningen, België nog steeds serieus achterloopt op andere lidstaten. En wat evenzeer opvalt, is dat, ondanks een algemeen dalende trend, België na Roemenië sinds meer dan 10 jaar veruit op kop ligt in het aantal nieuw binnenkomende burgerlijke of ondernemingsgeschillen: bijna 3x zoveel als in Spanje, Italië of Frankrijk, 5x meer dan in Duitsland of Luxemburg:
De Justitiebarometer geeft dan weer aan dat 90% van de respondenten de voorkeur geeft aan een verzoening boven een oplossing via de rechtbank. Ik vertaal: de ruime meerderheid wil meer veralgemeende alternatieve geschillenoplossing.
Mijn voorlopige conclusie luidt dat de overheid – en de advocatuur! – nog veel meer moeten inzetten op educatieve communicatie, digitalisering en alternatieve geschillenoplossing, want daar valt nog bijzonder veel te winnen.
En met de vakantie voor de boeg, op deze eerste dag van de zomer, is er nog goed nieuws: de Justitiebarometer geeft aan dat de ‘burger’ van oordeel is dat advocaten hun dossiers goed kennen (70%, tegenover 62% voor de rechters). En, tot spijt van alle donderpredikers, het vertrouwen in Justitie bedraagt 54% - te weinig, natuurlijk, maar nog altijd meer dan de pers (44%), het parlement (41%), de regering (36%) en de religieuze instellingen (34%). Geniet van uw vakantie.
Met genegen groeten,
Peter Callens
Voorzitter Orde van Vlaamse Balies
Ook interessant
Voorzitter op vrijdag: "Toegang tot competent en onafhankelijk juridisch advies moet gegarandeerd zijn, voor vriend én vijand."
In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. U leest hem elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met u wil hebben.
Voorzitter op vrijdag: "Respect voor de burger is het DNA van de balie."
In deze rubriek reflecteert onze voorzitter over de actualiteit. U leest hem elke twee weken. Ontdek waarover hij het vandaag met u wil hebben.