Ga verder naar de inhoud

Tweede jaarverslag College van Toezicht

maandag 11 juli 2022

Het College van Toezicht presenteert u zijn tweede jaarverslag over de tucht in de Vlaamse advocatuur. Dat verslag gaat over de periode van twaalf maanden die loopt van 1 september 2020 tot 31 augustus 2021. Het focust op het verloop en de uitkomst van de tuchtdossiers die geopend zijn sinds 1 september 2019.

Nieuw in dit jaarverslag is het overzicht van de tuchtuitspraken door de drie tuchtraden van Antwerpen, Brussel en Gent, en de bevoegde tuchtraad van beroep, ongeacht de datum waarop de dossiers geopend zijn. Nieuw is ook de analyse van het sepotbeleid. Daarnaast beveelt het College aan om een sterker educatief luik te voorzien in de communicatie naar zowel rechtzoekenden als advocaten.

Merve Köse

Jurist deontologie
Merve Köse

Peter Callens

Voorzitter Orde van Vlaamse Balies
Portret voorzitter Peter Callens

Deel dit artikel

Jaarverslag 2021

Het jaarverslag betreft dus de periode van twaalf maanden die loopt van 1 september 2020 tot 31 augustus 2021. Het focust op het verloop en de uitkomst van de tuchtdossiers die geopend zijn sinds 1 september 2019.

Nieuw in vergelijking met het vorige jaarverslag is het overzicht van de tuchtuitspraken door de drie tuchtraden van het Vlaamse land (Antwerpen, Brussel en Gent) en de bevoegde tuchtraad van beroep, ongeacht de datum waarop de dossiers geopend zijn.

In de besproken periode hebben de stafhouders van de 8 Vlaamse balies in totaal 464 tuchtdossiers geopend tegen advocaten. Daarvan zijn er minstens 227 die hun oorsprong vinden in een formele klacht van een rechtzoekende. De overige dossiers zijn ambtshalve geopend door de stafhouder of, in een relatief beperkt aantal gevallen, op aangeven van het Openbaar Ministerie.

De gronden waarop de stafhouders tuchtonderzoeken openen, zijn zeer divers. Het niet naleven van de vereisten inzake permanente vorming is daarin sterk aanwezig. Onder de ernstige tenlasteleggingen vindt men het oplopen van een strafrechtelijke veroordeling; nalatigheden in de behandeling van dossiers, verwaarlozen van de belangen van de cliënt of niet diligent handelen; inbreuk op het reglement derdengelden; het behartigen van tegenstrijdige belangen of schending van het beroepsgeheim. Dat zijn slechts enkele voorbeelden.

In de besproken periode hebben de drie tuchtraden, in eerste aanleg dus, 80 uitspraken gedaan na verwijzing van de zaak door de stafhouder of de voorzitter van de tuchtraad. Een beknopt overzicht daarvan is opgenomen in dit verslag. In dezelfde periode zijn er ook 19 uitspraken geveld door de tuchtraad van beroep.

Dat overzicht is nieuw ten opzichte van het eerste verslag, omdat het het College opportuun leek om voor de lezer ook een overzicht te bieden van de activiteit van de tuchtraad, los van de vraag of die zaken ingeleid zijn vanaf 1 september 2019.

Nieuw in het tweede verslag is de analyse van het sepotbeleid, aan de hand van de beslissingen van de voorzitters van de tuchtraden. Op grond van de ingezonden informatie blijkt dat klagers zich meestal neerleggen bij de sepotbeslissing van de stafhouder. In de overige gevallen tekent de klager beroep aan bij de voorzitter. In de besproken periode hebben de voorzitters in totaal 40 uitspraken gedaan in de zaken die bij hen aanhangig gemaakt zijn. In 4 dossiers is het sepot vernietigd en is de betrokken advocaat verwezen naar de tuchtraad. In 2 dossiers oordeelde de voorzitter bij tussenbeslissing dat een verder onderzoek nodig was. In 9 zaken was er sprake van ontvankelijkheidsproblemen. Voor het grootste deel waren dat gevallen waarin de klager zich direct tot de voorzitter gewend had, zonder eerst klacht neer te leggen bij de stafhouder. In andere zaken is het beroep aangetekend buiten termijn, of was er inhoudelijk geen sprake van een tuchtproblematiek.

In die sepotdossiers blijkt dat de partijen die zich tot de voorzitter van de tuchtraad wenden, vaak onvoldoende geïnformeerd handelen. Die partijen, onder wie er zich trouwens ook advocaten bevinden, onderschatten de techniciteit van de tuchtrechtspleging. Niet alleen doen klagers er goed aan om grondiger te werk te gaan.

Ook doet het College een aanbeveling aan de actoren van de tucht en de OVB om een sterker educatief luik te voorzien in hun communicatie naar zowel rechtzoekenden als advocaten toe, om beter uit te leggen op welke wijze tuchtklachten nuttig kunnen worden ingediend en opgevolgd.

Het College van Toezicht drukt de hoop uit dat de lezer in dit tweede verslag nuttige informatie kan aantreffen.

Het College

Het belang van een goed functionerend tuchtbeleid is zowel voor de beroepsgroep zelf als de rechtzoekende groot, dus voorzag de Orde van Vlaamse Balies in een reglement tot de oprichting van een College van Toezicht.

Het College van Toezicht is geen tuchtorgaan en is dus niet bevoegd om klachten tegen advocaten of tuchtorganen (stafhouders en tuchtraden) te behandelen, maar is wel bedoeld om ‘toezicht’ uit te oefenen met het oog op een performant en geharmoniseerd tuchtbeleid. Voor het eerst in de geschiedenis van het tuchtrecht voor advocaten is er dus sprake van een extern toezicht. Immers, in het College van Toezicht zetelen ook twee leden die geen advocaat zijn.

Ook interessant

Deontologie Podcast
vrijdag 29 maart 2024

Podcast Ten Gronde: F*Q deontologie

In een boeiende aflevering van de podcast Ten Gronde, gemodereerd door bestuurder Jan Meerts, wordt de deontologie kritisch in vraag gesteld, met een focus op de veranderende landschappen van ethiek en praktijk. Mr. Eva Raepsaet, stafhouder Luk Delbrouck en vice-stafhouder Frank Judo betreden de arena om te debatteren over de ethiek en de grenzen van het beroep.

Deze podcast biedt een unieke kans om diepgaand inzicht te krijgen in de ethiek en de moderne ontwikkelingen van het beroep. Luister alsof u er zelf bij was!

Meer lezen
Deontologie Rechten van de mens
donderdag 25 januari 2024

Het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens: een steun voor klokkenluiders

Recente wetten versterken de bescherming van klokkenluiders in Belgische privébedrijven en de federale publieke sector. Deze wetten, voortkomend uit een Europese richtlijn, bieden niet alleen bescherming maar ook diverse vormen van ondersteuning via het onafhankelijke Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens (FIRM). Advocaten en advocatenkantoren die geïnteresseerd zijn in de verdediging van klokkenluiders worden opgeroepen om zich bij het FIRM te melden.

Meer lezen