Een nieuw reglementair jasje voor de schorsingsprocedures bij de Raad van State
Vanaf 1 januari 2025 regelt een nieuw KB de rechtspleging in kort geding bij de Raad van State. Het nieuwe KB herneemt in grote mate de bepalingen van het huidige KB van 5 december 1991 en vult die aan ter uitvoering van de hervormingswet van 11 juli 2023. Ook worden de termijnen in verband met onder meer de regularisatie van het verzoekschrift en de betaling van het rolrecht ingekort.
Op 2 december 2024 verscheen in het Belgisch Staatsblad het KB van 19 november 2024 ‘tot bepaling van de rechtspleging in kort geding en tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State’.
Dat besluit geeft uitvoering aan de wet van 11 juli 2023, die onder meer tot doel had de rechtspleging in kort geding te optimaliseren. Daartoe werd de schorsingsprocedure grondig hertekend. Die zal voortaan op maat van de concrete spoedeisendheid worden gevoerd.
Dat wil zeggen dat spoedeisende zaken binnen een termijn van drie maanden met een schorsingsarrest zullen worden afgehandeld, tenzij een snellere afhandeling zich opdringt. Om dat mogelijk te maken worden de “gewone” schorsingsprocedure en de schorsingsprocedure bij “uiterst dringende noodzakelijk” (UDN) op elkaar afgestemd, en wordt er een procedurekalender ingevoerd.
Voornaamste wijzigingen
Het nieuwe KB vervangt het huidige KB van 5 december 1991 ‘tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State’, maar herneemt wel in grote mate haar bepalingen en vult die aan in het licht van de nieuwigheden die de wet van 11 juli 2023 heeft ingevoerd.
Zo kan onder meer gewezen worden op de volgende punten:
- Besturen én partijen die worden bijgestaan of vertegenwoordigd door advocaten moeten elektronisch procederen in schorsingsprocedures. Het Grondwettelijk Hof zag hierin recent geen graten. Voor andere partijen is het gebruik van de elektronische procedure facultatief. Een verzoekschrift tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid kan evenwel per bode tegen ontvangstmelding worden bezorgd als er sprake is van informaticaproblemen.
- Naast de gebruikelijke gegevens, moeten verzoekschriften thans ook een telefoonnummer of een e-mailadres bevatten die toelaten de betrokkene snel te bereiken.
- Wanneer er nog geen verzoek tot vernietiging werd ingediend, moet het verzoek tot schorsing een uiteenzetting van de feiten bevatten en minstens één ernstig middel (met andere woorden, zoals vereist sinds 2023, de vermelding van de rechtsregel, de wijze waarop die concreet zou geschonden zijn, en, zo nodig, een samenvatting als het middel verdere uiteenzetting behoeft). Wanneer er wel al een verzoek tot vernietiging werd ingediend, moet worden verwezen naar dit verzoek met aanduiding van het ernstig middel (of middelen) die tot staving van de vordering tot schorsing worden aangevoerd. Dit belet volgens het Verslag aan de Koning niet dat de verzoeker nieuwe middelen van openbare orde inroept of middelen die gebaseerd zijn op een stuk in het administratief dossier waarvan de verzoeker niet eerder kennis had bij het indienen van het beroep.
- De voorzitter en de aangewezen auditeur moeten een procedurekalender opstellen binnen een termijn van 7 werkdagen te rekenen vanaf de creditering van de rekening voor de betaling van het rolrecht. Die kalender bepaalt de uiterste data waarop het volledige administratieve dossier, eventuele verzoeken tot tussenkomst en de nota met opmerkingen van de verwerende partij(en) en de tussenkomende partij(en) moeten worden ingediend, alsook de dag en het uur van de terechtzitting. In principe moet die terechtzitting volgen binnen 60 dagen vanaf de vaststelling van de procedurekalender, tenzij er sprake is van verlenging als gevolg van de zomervakantie.
- In buitengewone omstandigheden of in uiterst dringende noodzakelijkheid kunnen de partijen worden opgeroepen om te verschijnen via videoconferentie.
- Gelet op het veralgemeend gebruik van de elektronische procedure, wordt niet langer vereist dat een verzoeker negen voor eensluidend verklaarde afschriften voegt bij een vordering tot schorsing dat gelijktijdig met het vernietigingsberoep wordt ingediend.
- Er wordt in artikel 88 van het algemeen procedurereglement een uitdrukkelijke definitie van een “werkdag” opgenomen. Dit is elke dag die geen zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is.
Het nieuwe KB kort ook enkele termijnen in met het oog op het bereiken van snellere doorlooptijden in schorsingsprocedures:
- De termijn voor regularisatie van een verzoekschrift tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen, al dan niet bij UDN, wordt ingekort van 15 dagen tot 5 werkdagen.
- De termijn voor de betaling van het rolrecht en de bijdrage aan het Fonds voor de juridische tweedelijnsbijstand wordt ingekort bij (een tussenkomst in) de “gewone” schorsingsprocedure. De rekening moet thans gecrediteerd zijn binnen een termijn van 10 werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van het overschrijvingsformulier (of, in geval van tussenkomst, ten laatste op het ogenblik van de sluiting van de debatten als dat moment eerder voorvalt) in plaats van de huidige 30 dagen. Ook beschikt de betrokken partij voortaan maar over een termijn van 5 werkdagen in plaats van de huidige 15 dagen om te vragen te worden gehoord als wordt vastgesteld dat zij de rekening niet tijdig heeft gecrediteerd en haar vordering dus als niet verricht wordt beschouwd of van de rol wordt geschrapt.
- De termijn voor iedere partij om een aanvullend dossier en een nota met opmerkingen neer te leggen naar aanleiding van een verzoekschrift tot intrekking of tot wijziging van het arrest waarbij de schorsing wordt uitgesproken of de voorlopige maatregelen worden bevolen, wordt ingekort van 15 dagen tot 8 werkdagen.
Inwerkingtreding
Het nieuwe KB treedt in werking op 1 januari 2025.
Het KB van 1991 blijft echter gelden voor alle vorderingen tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen die zijn ingediend vóór die datum.
Lees ook
Kamer keurt procedurele hervorming Raad van State goed
De Kamer stemde op 27 april 2023 in met de hervorming van de procedures bij de Raad van State. Die hervorming beoogt onder meer om de gemiddelde doorlooptijd bij de afdeling bestuursrechtspraak terug te brengen tot 18 maanden.
Ook interessant
Nieuwe richtlijn UDN-vorderingen bij Raad van State tijdens wachtdienst
Vanaf 15 oktober 2025 geldt een nieuwe richtlijn voor het indienen van UDN-vorderingen bij de Raad van State buiten de openingsuren van de griffie. Ze komt in de plaats van de huidige richtlijn van 16 juni 2015.
Raad van State organiseert opnieuw infosessie over zijn vernieuwde elektronische platform
De Raad van State organiseert op donderdag 22 mei 2025 om 14u00 opnieuw een online infosessie voor advocaten en hun medewerkers over de nieuwe versie van e-ProAdmin, het elektronisch platform voor procedures bij de afdeling Bestuursrechtspraak.