Snelrechtprocedure passeert in sneltempo door de Kamer
De Kamercommissie Justitie heeft woensdag amendementen bij het wetsontwerp SMS III goedgekeurd die de snelrechtprocedure herstellen. We waren betrokken bij het initiatief van bij de voorontwerpfase, maar blijven ook na goedkeuring met dezelfde bekommernissen zitten, niet in het minst over het materieel toepassingsgebied.
Akkoord van verdachte en advocaat nodig
De amendementen herstellen de wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken voor wat betreft de bepalingen die vernietigd zijn bij arrest van het (toen nog) Arbitragehof van 28 maart 2002 (nr.56/2002). Ze vormen een duidelijke verbetering met onder meer ruimere termijnen voor verschijning voor de rechter (5 tot 15 dagen) en het vereiste akkoord van verdachte en advocaat. Zij kunnen ook aangeven binnen de hoeveel dagen (binnen voormelde termijn) de aangehoudene wil verschijnen.
Een ander belangrijk verschil is dat de snelrechtprocedure enkel nog zal kunnen worden toegepast op wie is aangehouden in het kader van de voorlopige hechtenis.
Snelrecht, snelle wetgeving, goede wetgeving?
De oppositie was er niet over te spreken. De amendementen die de snelrechtprocedure nieuw leven moesten inblazen, werden toegevoegd aan het ontwerp van de SMS III-wet dat reeds in de plenaire op definitieve goedkeuring lag te wachten. De minister wil de snelrechtprocedure duidelijk zo snel mogelijk implementeren.
Uiteindelijk werd toch beslist om het ontwerp terug langs de Kamercommissie Justitie te sturen.
In onze adviezen merkten we onder meer volgende punten op:
- Door de toepassing van de procedure te koppelen aan de voorwaarden van artikel 16 van de Voorlopige Hechteniswet, rijzen heel wat vragen over de ratione materiae in het licht van de doelstellingen van de procedure:
- De mogelijke toepassing wordt niet begrensd door een maximumstraf
- Snelrecht is niet mogelijk voor feiten met een gevangenisstraf van minder dan 1 jaar waardoor het doel om bepaalde vormen van criminaliteit sneller aan te pakken ondermijnd wordt
- Voorlopige hechtenis is onderworpen aan strikte voorwaarden (absolute noodzaak voor de openbare veiligheid, recidive) die evenmin in lijn liggen met de doelstelling van een snelrechtprocedure
- Praktische uitvoering van waarborgen zoals de tijdige vertaling van de kennisgeving, de mogelijkheid tot digitale inzage van het dossier gezien de korte termijn en de gevolgen van de vraag tot bijkomende maatregelen door de aangehoudene
- Nood aan de integratie in een volledig hervormd strafprocesrecht ter bevordering van de cohesie, afgestemd op de strafbaarstellingen in het nieuwe Strafwetboek
Lees ons advies bij de amendementen
Ook interessant
Wetsvoorstel rond minnelijke schikking voor PPP’s roept juridische bedenkingen op
Op vraag van de Kamercommissie Justitie hebben we een kort advies afgeleverd bij het wetsvoorstel om de verruimde minnelijke schikking onmogelijk te maken voor politiek prominente personen (nr. 56-1042). We spreken ons niet uit over de rechtsfiguur op zich, maar hebben wel ernstige bedenkingen bij de argumentatie.
Van spreekrecht naar aangifteplicht
Een nieuw wetsvoorstel wil het spreekrecht voor beroepsgeheimhouders omvormen tot een aangifteplicht. Zo zouden advocaten bij kennis van bepaalde misdrijven verplicht worden melding te doen bij het parket. In de Kamercommissie Justitie van 23 september 2025 werd OVB-bestuurder Nicolaas Vinckier daarover gehoord, die daar benadrukte dat dit het beroepsgeheim uitholt en slachtoffers net kan schaden.