Ga verder naar de inhoud

Koninklijke besluiten voltooien recente procedurele hervorming Raad van State

vrijdag 18 augustus 2023

Recent verschenen twee koninklijke besluiten die het sluitstuk vormen van de procedurele hervorming van Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, eerder dit jaar.

Het ene koninklijk besluit brengt tal van wijzigingen aan in de procedurereglementen. Het andere KB somt “de zaken van hoger algemeen belang” op ten aanzien waarvan het College van korpschefs van de Raad maatregelen kan treffen om die zaken met voorrang te behandelen.

Ben Claes

Jurist studiedienst
Ben Claes

Deel dit artikel

Op 26 juli 2023 publiceerde het Belgisch Staatsblad het KB van 21 juli 2023 ‘tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State’, en het KB van 21 juli 2023 ‘tot bepaling van de zaken van hoger algemeen belang en de mogelijke organisatorische maatregelen in de zin van artikel 101/1, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973’. Ze zijn het sluitstuk van de procedurele hervorming van de Raad van State, afdeling bestuursrechtspraak, die eerder dit jaar werd doorgevoerd in de wet van 11 juli 2023.

Hieronder vindt u een overzicht van de wijzigingen.

Procedure afdeling be­stuurs­recht­spraak

Samenvatting van het middel

Om partijen te doen nadenken over de omvang van hun procedurestukken, maar ook om de auditeur en de staatsraden te helpen bij het samenvatten van de opgeworpen argumenten, zijn verzoekers en verweerders voortaan verplicht om (het antwoord op) de middelen samen te vatten, zowel voor vorderingen tot nietigverklaring als vorderingen tot schorsing bij UDN, wanneer die een verdere uiteenzetting behoeven dan een loutere vermelding van de rechtsregel en de wijze waarop die concreet wel of niet geschonden zou zijn. Hetzelfde geldt voor de tussenkomende partij als haar verzoek tot tussenkomst een verdere uiteenzetting behoeft.

Als de verzoeker of de verweerder dat nalaat te doen, heeft dat echter geen gevolgen, zoals de niet-ontvankelijkheid van het middel. Wel lopen ze het risico dat de auditeur of de staatsraden de draagwijdte van de argumenten verkeerd weergeven of begrijpen.

Schriftelijke verantwoording om te worden gehoord

Wanneer de vordering tot schorsing wordt toegekend of afgewezen, moeten respectievelijk de verweerder of de partij die belang heeft bij de beslechting van de zaak, dan wel de verzoeker, binnen een termijn van 30 dagen na kennisgeving van het arrest om de voortzetting van de procedure verzoeken. Doen ze dat niet, dan worden ze ervan in kennis gesteld dat de Raad de afstand van geding zal uitspreken, tenzij ze de Raad binnen een termijn van vijftien dagen vragen om te worden gehoord.

Voortaan moet bij dat verzoek om te worden gehoord een schriftelijke verantwoording worden gevoegd. Volgens het Verslag aan de Koning heeft die verantwoording een dubbel doel: aan de ene kant worden zo zinloze zittingen vermeden, aan de andere kant laat ze toe dat de tegenpartij, de auditeur en de staatsraden zich kunnen voorbereiden op de zitting, zodat die niet alsnog moeten worden uitgesteld.

Als de verzoeker of verweerder nalaat een schriftelijke verantwoording toe te voegen, heeft dat opnieuw geen gevolgen. Er zal sowieso een zitting worden georganiseerd. Als dat gebrek echter een weerslag heeft op de tegensprekelijkheid van het debat, kan het debat wel worden heropend.

Eenzelfde regeling geldt ook voor de gevallen waarin de verzoekende partij de proceduretermijnen niet respecteren en de Raad een gebrek aan belang vaststelt. Wil zij gehoord worden, dan zal ze bij haar verzoek ook een schriftelijke verantwoording moeten voegen.

Synthesememorie

Volgens het Verslag aan de Koning hebben partijen momenteel de neiging om hun procedurestukken geheel of gedeeltelijk terug over te nemen in hun laatste memorie, zonder nieuwe elementen toe te voegen. Daarom worden de partijen voortaan opgedragen om in hun laatste memorie louter te antwoorden op het verslag van de auditeur of de laatste memorie van de andere partijen, en dat op samenvattende wijze

Dat belet niet dat de partijen wel nieuwe elementen mogen opwerpen die een impact hebben op de beslechting van het geschil. Ook kunnen de partijen in hun laatste memorie nog steeds verzoeken om een handhaving van de gevolgen van de bestreden beslissing, of dat een beslissing binnen een bepaalde termijn (niet) genomen wordt, dat in de motivering van het arrest wordt aangegeven welke maatregelen nodig zijn om de onwettigheid te verhelpen die tot vernietiging heeft geleid, dan wel dat de Raad toestemming geeft om een beslissing tot herstel te nemen.

Beslissing tot herstel

In een eerder nieuwsbericht kon u reeds meer vernemen over de procedure van de beslissing tot herstel. In dit KB worden nu het toepassingsgebied en de nadere procedureregels van de bestuurlijke lus 2.0 uitgewerkt.

Het toepassingsgebied van de procedure van de beslissing tot herstel wordt beperkt tot geschillen die van bijzonder belang zijn voor maatschappelijk gewichtige projecten op regionaal niveau. Die beperking van het toepassingsgebied laat de Raad toe om ervaring op te doen met deze procedure, zonder de doelstelling van de minister om de gemiddelde doorlooptijd tot maximaal 18 maanden te reduceren in het gedrang te brengen. Aan Vlaamse zijde gaat het concreet om de volgende geschillen:

  • Geschillen inzake akten en reglementen genomen met toepassing van het Vlaamse Gewest van 25 april 2014 ‘betreffende complexe projecten’
  • Geschillen inzake de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen bedoeld in titel II, hoofdstuk II, afdeling 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

Het KB verduidelijkt het procedureverloop eenmaal de Raad, op vraag van de verwerende partij, de herstelprocedure opent. Wanneer de verwerende partij binnen de vooropgestelde termijn een herstelbeslissing heeft genomen, maakt ze die beslissing en het administratief dossier over aan de Raad. De verzoekende partij beschikt na de kennisgeving van die beslissing over een termijn van 30 dagen om schriftelijke opmerkingen in te dienen over de wijze en de wettigheid van het herstel van het gebrek dat in het tussenarrest werd vastgesteld (met dien verstande dat het debat geenszins vertrechterd wordt tot de vastgestelde gebreken; zoals blijkt uit de wet van 11 juli 2023, mogen ook nieuwe gebreken in de herstelbeslissing worden aangevochten). Vervolgens beschikt de verwerende partij na de kennisgeving van die opmerkingen over een termijn van 30 dagen om te antwoorden, waarna de auditeur een verslag opmaakt.

Het KB bepaalt ook dat wanneer de verwerende partij niet binnen de vooropgestelde termijn een herstelbeslissing ter kennis brengt van de Raad, de partijen op de hoogte worden gebracht dat de Raad zich zal uitspreken over de nietigverklaring. Tenzij geen enkele partij binnen een termijn van 15 dagen vraagt om gehoord te worden, gaat de Raad over tot de vernietiging van de oorspronkelijke beslissing. Vraagt een partij om te worden gehoord, dan volgt op korte termijn een zitting, waarna de Raad meteen uitspraak doet.

Tot slot bepaalt het KB dat de verzoeker, binnen een termijn van 60 dagen na de kennisgeving van het arrest dat het herstel van een onwettigheid door een herstelbeslissing vaststelt, een verzoek tot schadevergoeding tot herstel indienen.

Termijnverlengingen

Om tegemoet te komen aan een verzuchting van de advocatuur, wordt 91 APR en artikel 46 van KB-Cassatie aangevuld om de termijnen om procedurehandelingen te stellen die gelijk zijn aan of korter dan 30 dagen, en die ingaan én verstrijken tussen 1 juli en 31 augustus, met 15 dagen te verlengen. Die regeling geldt ook voor specifieke procedures (bv. dwangsomprocedure), althans voor zover er in het besluit ter regeling van de procedures naar artikel 91 APR wordt verwezen.

Varia

Het KB voert daarnaast nog tal van kleinere procedurele wijzigingen door:

  • De termijn om tussen te komen in een procedure wordt opgetrokken van 30 naar 60 dagen na de ontvangst van het verzoekschrift als belanghebbende partij of de bekendmaking van het bericht over de procedure in het Belgisch Staatsblad.
  • Wanneer de verzoekende partij afstand doet van geding, of de verwerend partij de bestreden beslissing intrekt, is de auditeur niet langer verplicht om een verslag in te dienen als er geen redenen zijn om zich tegen die afstand van geding of tegen de verwerping van het beroep te verzetten.
  • De auditeur kan de verwerende partij voortaan vragen om een papieren versie van (bepaalde stukken van) het administratief dossier te bezorgen (bv. een papieren versie van een stedenbouwkundig plan dat niet zonder speciale printers kan worden afgedrukt). Doet de verwerende partij dat niet, dan houdt de auditeur daarmee rekening in het auditoraatsverslag.
  • Er is nu ook schriftelijke procedure voor cassatieberoepen.
  • De Raad kan voortaan processtukken, betekeningen, kennisgevingen en oproepingen ook per “elektronisch bericht” (lees: e-mail) verzenden wanneer de ontvangst ervan geen termijn doet ingaan. Volgens het Verslag aan de Koning is dit een verankering van een werkwijze die in de praktijk al geruime tijd wordt toegepast.
  • In navolging van arresten nr. 245.895 van 24 oktober 2019 en 246.521 van 23 december 2019 wordt het verbod om voor het eerst gebruik te maken van de elektronische procedure in een laatste memorie of in een verzoek tot voortzetting van de rechtspleging na het verslag van de auditeur, opgeheven. Daarnaast zullen partijen niet langer gebruik kunnen maken van faxberichten in geval van dysfunctie van het e-ProAdmin. In dat geval moeten ze gebruik maken van e-mail.

In­wer­king­tre­ding KB procedure afdeling be­stuurs­recht­spraak

Bovenstaande wijzigingen van het APR en de andere procedurereglementen van de Raad van State traden in werking op 6 augustus 2023.

Zaken van hoger algemeen belang

Het andere KB van 21 juli 2023 geeft uitvoering aan de nieuwe machtiging in artikel 101/1 van de RvS-wet, die de Koning toelaat om in een besluit met beperkte geldingsduur “de zaken van hoger algemeen belang” aan te duiden die de Raad met voorrang moet behandelen, en de organisatorische maatregelen op te lijsten die het College van korpschefs van de Raad daartoe kan treffen.

In het algemeen worden de dossiers die betrekking hebben op de energietransitie of op het gebruik van hernieuwbare energiebronnen aangeduid als “zaken van hoger algemeen belang”. Meer concreet gaat het om dossiers in verband met:

  1. De vergunningen en toelatingen met betrekking tot de installaties die gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen (onshore of offshore windmolenparken met een energieproductiecapaciteit van 8 megawatt of meer; gebieden of structuren met fotovoltaïsche zonnepanelen met een energieproductiecapaciteit van 4 megawatt of meer; eenheden voor de terugwinning van energie uit biomassa met een energieproductiecapaciteit van 4 megawatt of meer; eenheden voor de terugwinning van geothermische energie met een energieproductiecapaciteit van 4 megawatt of meer; waterkrachtcentrales met een energieproductiecapaciteit van 4 megawatt of meer);
  2. De vergunningen en toelatingen met betrekking tot de vervoersinstallaties en opslaginstallaties voor aardgas, het waterstofvervoersnet, alsook de waterstofvervoersinstallaties en grote waterstofopslagfaciliteiten;
  3. De vergunningen en toelatingen met betrekking tot de infrastructuurprojecten voor het transmissienet en distributienet en grote energieopslagfaciliteiten, met inbegrip van de aansluitingen daarop;
  4. De vaststellingen van plannen overeenkomstig de wet van 13 februari 2006 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma’s in verband met het milieu, met betrekking tot vergunningen en toelatingen bedoeld onder 1° en 3°.

Het College van korpschefs van de Raad van State kan de volgende organisatorische maatregelen treffen om die zaken van hoger algemeen belang met voorrang te behandelen:

  1. De prioritaire behandeling van deze zaken
  2. Het herverdelen van zaken binnen de kamers of binnen de afdelingen van auditoraat
  3. Het versterken van kamers van de afdeling bestuursrechtspraak of afdelingen bestuursrechtspraak van het auditoraat
  4. Het samenstellen van aanvullende kamers voor de behandeling van deze zaken

Daarbij moet het College voor ogen houden dat zaken van hoger algemeen belang in het kader van een vernietigingsprocedure binnen een maximale doorlooptijd van 15 maanden moeten afgehandeld zijn (procedurele incidenten, zoals een prejudiciële procedure voor het Grondwettelijk Hof of het Hof van Justitie, niet meegerekend). Die maximale doorlooptijd betreft echter een termijn van orde.

Het is aan de verzoekende partij om in haar opschrift van het verzoek tot nietigverklaring duidelijk de toepassing van dit besluit te vermelden. Indien zij nalaat dat te doen, is het aan de verwerende partij of de tussenkomende partij om de griffie zo spoedig mogelijk van de toepassing van dit besluit in te lichten.

In­wer­king­tre­ding KB zaken van hoger algemeen belang

Het KB treedt in werking op 1 januari 2024 en is slechts van toepassing op vorderingen en beroepen die vanaf die datum bij de Raad worden ingediend. 

Het KB treedt buiten werking op 1 januari 2030, met dien verstande dat het uiteraard van toepassing blijft op vorderingen en beroepen die tussen 1 januari 2024 en 1 januari 2030 werden ingediend.

Ook interessant

Publiekrecht
dinsdag 23 april 2024

Nieuw wetsontwerp streeft naar taalevenwicht in Brusselse justitiële organen

We gaven advies over het Wetsontwerp houdende bepalingen inzake de taalvereisten met betrekking tot diverse functies in de rechtbanken van Brussel. Dat wetsontwerp heeft enerzijds tot doel om tegemoet te komen aan GwH nr. 96/2014, en wil anderzijds het taalevenwicht onder de korpschefs in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad garanderen. Tot slot voert het een verplichting in voor alle korpschef van dat arrondissement om het bewijs te leveren van een functionele kennis van de andere landstaal.

Meer lezen
Publiekrecht
vrijdag 28 april 2023

Kamer keurt procedurele hervorming Raad van State goed

De Kamer stemde op 27 april 2023 in met de hervorming van de procedures bij de Raad van State. Die hervorming beoogt onder meer om de gemiddelde doorlooptijd bij de afdeling bestuursrechtspraak terug te brengen tot 18 maanden.

Meer lezen