Ga verder naar de inhoud

Minister volgt standpunt OVB over genitale verminking

woensdag 04 oktober 2023

Een tijd geleden ontvingen we een verzoek van het kabinet Justitie tot input bij een parlementaire vraag over het uitblijven van veroordelingen voor feiten van vrouwelijke genitale verminking. Verbaasd waren we daarbij te lezen dat er voor het gebrek aan veroordelingen met de vinger werd gewezen naar de manier waarop de advocaat zijn cliënt zou verdedigen.

Nico Moons

Jurist studiedienst
Avatar

Deel dit artikel

Bedenkingen

Het uitvoeren van vrouwelijke genitale verminking en het aanzetten daartoe is verankerd in het Strafwetboek. Naar verluidt bestaan dergelijke zaken maar worden er zelden veroordelingen uitgesproken. De parlementaire vraag stelt dat:

de advocaten van de verdediging schermen met het feit dat het louter strafbaar stellen van genitale verminking van vrouwen een ongelijkheid in het leven roept aangezien besnijdenis van jongens en mannen geen strafbaar feit uitmaakt.

Het spreekt voor zich dat we ons kritisch hebben uitgesproken over deze uitspraken:

  • Een advocaat werkt met het gereedschap dat hem ter beschikking wordt gesteld door de wetgever. Als dat gebreken vertoont, is het fout om de advocaat te viseren voor het verdedigen van diens cliënt
  • Als dit argument inderdaad regelmatig wordt opgeworpen, zou mogen worden verwacht dat het Grondwettelijk Hof intussen al zou zijn gevat met een prejudiciële vraag
  • Dergelijke feiten worden sowieso slechts in erg beperkte mate aangegeven door de familiale sfeer waarbinnen zij doorgaans plaatsvinden
  • Naar analogie met ons eerdere standpunt bij feminicide, vinden we het problematisch in het licht van het gelijkheidsbeginsel dat de besnijdenis van personen van het mannelijke geslacht geen apart strafbaar feit kunnen uitmaken

Antwoord minister volgt OVB

In zijn antwoord sluit de minister zich volledig aan bij ons standpunt

Hij stelt dat het de taak en plicht van een advocaat is om ongelijkheden aan te kaarten in het belang van zijn cliënt.

Uit de cijfers blijkt bovendien dat er tussen 2018 en 2022 erg weinig zaken geregistreerd werden met de tenlasteleggingscode "vrouwelijke genitale verminkingen": 

"Acht zaken zijn afgehandeld zonder strafrechtelijke vervolging om een technische reden en de door het openbaar ministerie aangevoerde redenen zijn ‘geen misdrijf’, ‘onvoldoende bewijzen’, ‘verjaring’ en ‘onbevoegdheid van de nationale vervolgingsorganen en rechtsmachten’. Een zaak is afgehandeld zonder strafrechtelijke vervolging om opportuniteitsredenen. Voor dat dossier is de reden ‘te weinig recherchecapaciteit’ aangevoerd." 

Er worden dus wel klachten ingediend, maar erg weinig. De bewering dat advocaten aan de basis liggen van het geringe aantal veroordelingen kan in geen geval gestaafd worden. De minister verwijst daarbij ook naar ons argument over het Grondwettelijk Hof.

Ook interessant

Handboeien
Strafrecht
vrijdag 19 april 2024

Nieuwe wetgeving over Salduz en videoconferentie aangenomen

De plenaire vergadering van de Kamer heeft twee wetsontwerpen goedgekeurd waarbij we in de loop van het wetgevingsproces een advies hebben afgeleverd. De stemming van een derde wetsontwerp waarbij we betrokken waren, over de persoon van de geesteszieke, is uitgesteld tot volgende week. De uiteindelijke balans is gemengd.

Meer lezen
Strafrecht
maandag 15 april 2024

Wetgever rijdt door het rood: een automatische uitvoering van het rijverbod is problematisch

We hebben op vraag van de Kamercommissie Mobiliteit een advies verleend over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegverkeerswet voor wat betreft de ingangsdatum van een verval tot het recht van sturen.

Meer lezen