Ga verder naar de inhoud

Advocaten moeten vanaf 1 juli elek­tro­nisch be­taal­mid­del ter beschikking stellen aan consumenten

woensdag 29 juni 2022

Vanaf 1 juli 2022 moeten ondernemingen, dus ook advocaten, aan hun particuliere cliënten (consumenten) ten minste één elektronisch betaalsysteem ter beschikking stellen. Ook cashbetalingen moeten mogelijk blijven.

Sofie Verherstraeten

Jurist studiedienst
Avatar

Deel dit artikel

Ver­plich­ting tot ter­be­schik­king­stel­ling van een elek­tro­nisch be­taal­mid­del

Hoofdstuk 5 van de wet van 17 maart 2022 houdende diverse fiscale bepalingen en fraudebestrijding handelt over de verplichting voor ondernemingen tot terbeschikkingstelling aan consumenten van een elektronisch betaalmiddel. Die verplichting geldt vanaf 1 juli 2022.

De bedoeling is om het gebruik van elektronische betaalmiddelen aan te moedigen. Die maatregel vormt ook een nieuw instrument in de strijd tegen fiscale fraude.

On­der­ne­min­gen ten opzichte van consumenten (B2C)

Onder onderneming, in de zin van boek VI WER, wordt verstaan “iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen”. De verplichting om een elektronisch betaalmiddel ter beschikking te stellen geldt bijgevolg niet enkel voor de ondernemingen in de gewone zin van het woord, maar ook voor de vrije beroepen en alle personen, verenigingen, besturen, enz., die economische activiteiten verrichten in relatie tot consumenten.

Deze verplichting is dus van toepassing op advocaten ten opzichte van consumenten (B2C-verhouding), maar niet ten opzichte van ondernemingen (B2B-verhouding).

Welke elek­tro­ni­sche be­taal­mid­de­len?

De onderneming mag vrij kiezen welke elektronische betaalmiddelen zij ter beschikking stelt. Het is natuurlijk in het belang van zowel de onderneming als de consument dat de elektronische betaalmiddelen die ter beschikking worden gesteld, voldoende toegankelijk zijn.

Voorbeelden van elektronische betaalmiddelen zijn: een betaalterminal met (debet- en/of krediet-)kaart, toepassingen voor smartphones, de mogelijkheid om via overschrijving te betalen, enz. Maaltijdcheques, ecocheques, consumptiecheques, cryptomunten en virtuele munten worden daarentegen uitgesloten als elektronisch betaalmiddel.

De onderneming mag geen kosten aanrekenen aan de consument voor het gebruik van een elektronisch betaalmiddel.

Cash­be­ta­lin­gen mogen niet geweigerd worden

De verplichte beschikbaarstelling van een elektronisch betaalmiddel laat ondernemingen echter niet toe om betalingen in speciën (betalingen met muntstukken en bankbiljetten in euro) te weigeren. Betalingen in speciën moeten worden aanvaard door de onderneming.

De verplichting om betalingen in speciën te aanvaarden mag geen afbreuk doen aan de Antiwitwaswet, met name aan artikel 67, § 2 van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten. Artikel 67, § 2 van de Antiwitwaswet stelt dat geen enkele betaling of schenking in contanten mag worden verricht of ontvangen voor meer dan 3 000 euro (of de tegenwaarde in een andere munteenheid) in het kader van een verrichting of een geheel van verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan.

Sanctie

Om ervoor te zorgen dat deze verplichting tot beschikbaarstelling van een elektronisch betaalmiddel wordt nageleefd, heeft de wetgever voorzien in een sanctie van niveau 2 in geval van niet-naleving.

De sanctie van niveau 2 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van een minimumbedrag van 26 euro tot een maximumbedrag van 10.000 euro of tot 4% van de totale jaaromzet in het laatst afgesloten boekjaar voorgaand aan het opleggen van de geldboete waarover gegevens beschikbaar zijn die toelaten om de jaaromzet vast te stellen, indien dat een hoger bedrag vertegenwoordigt.