Ga verder naar de inhoud

Voorstel tot vermoeden van ouderschap bij wettelijk sa­men­wo­nen­den is zor­gen­kind­je

woensdag 18 december 2024

We hebben een advies geschreven bij het wetsvoorstel om het vermoeden van vader- en meemoederschap, naar analogie met het huwelijk, uit te breiden naar wettelijk samenwonenden (DOC56-0204). De indieners gaan voorbij aan het feit dat de wettelijke samenwoning niet beperkt is tot seksueel-affectieve relaties.

Auteur

Nico Moons

Jurist studiedienst
Avatar

Deel dit artikel

Ge­lijk­scha­ke­ling met huwelijk

Artikelen 315 en 325/2 van het oud Burgerlijk Wetboek regelen het vermoeden van respectievelijk vaderschap en meemoederschap ten gevolge van een huwelijk. Een kind dat geboren wordt tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na het einde ervan, wordt automatisch beschouwd als kind van de echtgeno(o)t(e) van de moeder.

Via de invoering van een nieuw artikel 315bis zou dit vermoeden worden gelijkgeschakeld voor wettelijk samenwonenden.

Pro­ble­ma­ti­sche invulling van wettelijk sa­men­wo­nen­den

De OVB wijst op het cruciale element dat wettelijk samenwonenden geen seksueel-affectieve relatie hoeven te onderhouden. Ook goede vrienden, verre familie, kennissen die om praktische of fiscale redenen in dezelfde woning verblijven … kunnen ervoor opteren om wettelijk samen te wonen. Het zou dus allesbehalve logisch zijn mochten deze personen automatisch vader of meemoeder worden.

Vergelijkingen met eerdere gelijkschakelingen tussen de twee statuten, zoals het adoptierecht of het erfrecht, zijn niet relevant. Het adoptierecht betreft immers een keuze en heeft dus geen directe gevolgen voor wettelijk samenwonenden die geen seksueel-affectieve relatie hebben. De bescherming van de langstlevende via een intestaat erfrecht kan dan weer voor alle wettelijk samenwonenden gerechtvaardigd zijn.

Als de wetgever ervoor opteert om, ongeacht de vraag van opportuniteit, het onderscheid met het huwelijk te laten vervagen, dan vereist dit een meer overkoepelende aanpak.

Ook interessant

Verbintenissenrecht Scriptieprijs Interview
donderdag 13 maart 2025

Benoît Van Cauwenberghe wint Scriptieprijs 2024

Benoît Van Cauwenberghe studeerde af aan de faculteit rechtsgeleerdheid en criminologische wetenschappen aan de UGent, waar hij zowel zijn master in de criminologie als zijn master in de rechten behaalde met de grootste onderscheiding. Met zijn masterproef "Informatie van inlichtingendiensten: bewijs of inlichting in een strafprocedure en het recht van verdediging?" heeft hij onze Scriptieprijs ter waarde van 2.500 euro in de wacht gesleept.

Meer lezen
Arbeids- & socialezekerheidsrecht Familierecht Digitalisering
dinsdag 11 maart 2025

Onderzoek naar digitale hulpmiddelen in arbeids- en familierecht: uw input telt!

De Europese Unie wil de toegang tot de rechter verbeteren en de digitalisering van gerechtelijke procedures versterken. Neem 10 minuten de tijd om een vragenlijst in te vullen over het gebruik van digitale tools in arbeids- en familierechtelijke procedures.

Meer lezen